Het plan "Het Kerkeind" is noodzakelijk voor de opvang van de autoch tone bevolking. Vanuit onze fraktie menen wij, dat wij daarvoor de verantwoordelijkheid moeten aanvaarden. Raadslid Schreinemachers meent, dat de gemaakte opmerkingen in een aantal bezwaarschriften over bijv. het verkwanselen van de gronden in Teteringen- oost in het verleden niet juist zijn. Men vergeet kennelijk deze zaak in een historisch kader te plaatsen. Het plan "Het Kerkeind" kent een lange voorgeschiedenis. Suburbanisatie was een tiental jaren geleden een algemene tendens. Dit was destijds een visie, die ook in de raad speelde. Zo is het dorp gegroeid. Het is niet juist om nu, tien jaar later, te zeggen, dat de bouwgrond is verkwanseld. Nu hebben we te maken met een nieuwe situatie en met die nieuwe situatie moet nu gewerkt worden. Het ontwerpplan "Het Kerkeind" is nodig voor de opvang van de autochtone bevolking. Dat de keuze op dit plan is gevallen, na zorgvuldige afweging overigens, is wellicht vanuit het oogpunt van een aantal bewoners van die wijk een ongelukkige zaak, maar uit een oog punt van de raad en het college toch te billijken. Andere gebieden bieden niet voldoende mogelijkheden of zijn meer kwetsbaar gebleken. Hij zegt in grote lijnen met het huidige plan akkoord te kunnen gaan. In de eerste plaats voorziet het plan in redelijke mate in een toch te ver wachten behoefte. Op de tweede plaats zijn waarborgen gesteld voor een redelijke verdeling van de soort woningen. Op de derde plaats worden door de faseringsregeling juridische waarborgen geschapen, dat men niet in een overmatig enthousiasme het plan versneld kan afbouwen. De levende behoeften afwegend tegen de belangen van de buurt komt hij tot de konklusie, dat dit plan de enig aanvaardbare oplossing is. De Voorzitter zegt, dat op het betoog van de heer Maes, dat in wezen een herhaling van het bezwaarschrift van de Studiegroep Groenstraat is, bij de behandeling van bezwaarschrift nr. 13 een antwoord is gegeven. Hij legt zijn opmerking: "Met de Regio hebben wij niets te maken, wij moeten onze eigen boontjes doppen" als volgt uit. Regionale samenwerking moet een samenwerking van partners zijn, waarin ieder zijn eigen partij speelt. Er zijn belangen, die in overleg en samenspraak met de regionale partners tot een oplossing gebracht dienen te worden. Toch zijn er ook eigen belangen, die ingebracht dienen te worden. Hij zegt een groot voorstander te zijn van deze regionale samenwerking. In een informele vergadering in augustus 1973 is het totale informele struc tuurplan ter diskussie gesteld in de toen zitting hebbende raad. Het beleids uitgangspunt werd toen: "Groeien mag, voor zover dat nog hard nodig is". Wat de brief van 11-11-1975 van het Provinciaal Bestuur inzake de goedkeuring en de partiële onthouding van het plan "Buitengebied" betreft: de heer Maes -11-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 90