brengen, die spreker zegt niet te kunnen volgen.
De argumentatie van Gedeputeerde Staten noemt hij een schertsargumentatie
Naar zijn mening dient realisering van een kleedlokaal alleen mogelijk
te zijn binnen het bouwblok. Hij meent, dat de raad de visie van Gedeputeerde
Staten zonder meer naast zich neer moet leggen.
Raadslid Braat zegt uit de brief van Gedeputeerde Staten de indruk te hebben
gekregen: "De gemeente Teteringen is roomser dan de paus". Ook hij vindt, dat
het gemeentebestuur in bepaalde zaken niet al te veel op de millimetertoer
moet gaan. Hij zegt het standpunt van Gedeputeerde Staten in deze te willen
volgen en het plan te willen herzien.
Raadslid Joosen zegt het een onbehoorlijk gedrag van de heer Albada Jelgersma
te vinden om toch nog op deze kwestie terug te komen. Hij zegt nog steeds niet
te weten, hoe belanghebbende met geld en macht aan de noodzakelijke ver
gunningen is gekcmen. Hij zegt niet te begrijpen waarom de sauna destijds
onbruikbaar is gemaakt, ondanks de hem verleende opdracht het zonder ver
gunning gebouwde geheel af te breken. Wanneer iemand iets zonder vergunning
bouwt, moet dat afgebroken worden. Dat geldt ook voor Albada Jelgersma.
Hij zegt het vervelend te vinden, dat wellicht de indruk wordt gewekt, dat
met geld alles bereikt kan worden.
De Voorzitter zegt, dat bepalingen inzake de ruimtelijke ordening voor een
ieder gelden. Het is niet juist om voor individuen daarop uitzonderingen te
maken. Het destijds ingenomen standpunt van de raad was, dat gebouwd mocht
worden, mits geconcentreerd in een bouwblokBij de argumentatie voor het al
dan niet herzien van het bestemmingsplan moet de raad niet de voorgeschiedenis
laten meespelen. Het betreft hier een algemene regeling, niet een individuele.
De raad kan zijn eerder ingenomen standpunt handhaven. Het is echter het goede
recht van de raad om uitzonderingen te maken en op een eerder ingenomen
standpunt terug te komen. Hij zegt uit de reakties van het overgrote deel
van de raad te konkluderen, dat de raad niet van zins is op het eerder inge
nomen standpunt terug te komen. Deze visie zal aan Gedeputeerde Staten ken
baar worden gemaakt.
Raadslid Braat vindt het een kwalijke zaak, dat de objectiviteit van het
college van Gedeputeerde Staten in twijfel wordt getrokken. Hij juicht de
gedane uitspraken van "machinaties", "schertsargumentatie" en "met geld kan
men veel bereiken" beslist niet toe.
De voorzitter zegt, dat de werkwijze van Gedeputeerde Staten thans niet aan
de orde is. Het betreft hier alleen het al dan niet herzien van het ter
plaatse geldende bestemmingsplan.
De raad is praktisch unaniem, zo konkludeert de voorzitter, van mening, dat
het bestemmingsplan niet herzien dient te worden.
-7-