-13-
VERSLAG
van het vragenhalfuur na de vergadering van de
gemeenteraad op 27 april 1976.
De heer J. van der Veeken zegt zich nauwelijks te kunnen voorstellen, dat een
van de raadsleden de situatie vanuit de boerderij van de familie van Leijsen
heeft bekeken, voordat hij zijn goedkeuring aan het plan voor de bouw van
het administratiekantoor gaf.
Hij vraagt zich af of goedkeuring van het krediet voor de verbouw van het
gemeentehuis tevens vaststelling van het laatst ontworpen plan inhoudt.
Als dit het geval is, vraagt hij of het niet de moeite waard is te over
wegen op het besluit terug te kcmen. Het zicht op de naastliggende,
monumentale boerderij wordt door deze aanbouw weggenomen. Dit zou kunnen
worden voorkomen door de bouw anders te situeren. Hij zegt deze kwestie,
ondanks allerlei tegemoetkomingen, zeer onbevredigend te vinden.
Burgemeester Aarts stelt, dat de gemeente geen grond aankoopt, wanneer
zij zelf beschikbare grond in eigendom heeft. Op eigen grond was een
andere situering van de aanbouw niet mogelijk. Hij betwijfelt het, dat de
ligging van de boerderij van de familie van Leijsen door de uitbreiding
zo veel slechter zal worden. De nieuwbouw achter het gemeentehuis is veel
lager dan de huidige brandweergarage. Er ontstaat een veel minder zwaar
gebouw naast de boerderij van van Leijsen.
Een eigenaar heeft het recht om zijn perceel door middel van een muur af te
zetten. Ook het gemeentebestuur maakt van dit recht gebruik, zij het dat
zoveel mogelijk aan de wensen van de familie van Lei j sen tegemoetgekomen zal
worden. Goede nabuurschap kan niet ten koste gaan van een zelfstandig
gebruik van de eigendom.
Wanneer de raad een voorstel aanneemt, behelst dat het gehele voorstel.
Dus in dit geval ook de vaststelling van het bouwplan.
De heer van der Veeken meent, dat de gemeente een andere eigenaar moet zijn
dan een willekeurige partikulier. De gemeente moet zoiets zijn als de dienaar
der dienaren. Tenslotte vraagt hij of het niet mogelijk is een muur van
hardboard van 3.60 m hoog op 7 meter afstand van de boerderij en over een
lengte van 26 meter te plaatsen om eens te zien wat voor effect dat heeft.
Burgemeester Aarts stelt, dat er over twee zaken wordt gesproken, n.l. het
uitzicht van de familie van Leijsen enerzijds en het aanzicht van de boerderij
anderzijds.