funktie van het college en de begeleiding. Reeds eerder deed ik dat in de
vergadering van 25 maart 1975. In haar weerwoord in de vergadering van 27
januari betreurt mevrouw van Westhreenen-Herlaar de nog steeds durende
negatieve opstelling door mij ten aanzien van het gehele "Web"gebeuren.
Ondanks haar uitdrukkelijk verzoek reeds eerder gedaan, mij wat positiever
op te stellen, werd mij zelfs agressie verweten tegen 't Web. Nadrukkelijk
héb ik toen gesteld geen agressie te voeren tegen 't Web, maar tegen de
ondeskundige beleidsvoering van het bestuur. Tegen geen enkel lid van het
bestuur heb ik een persoonlijke wrok, maar alleen het beleid van het bestuur
in zijn totaliteit stelde ik in gebreke.
Toch heb ik mij naar aanleiding van het betoog van mevrouw van Westhreenen-
Herlaar afgevraagd; "Heb ik mij mogelijk toch te hard opgesteld en misschien
beschuldigingen rond gestrooid die uiteindelijk niet waar te maken zouden
zijn". Om een antwoord hierop te vinden, heb ik de moeite genomen een duik te
nemen in de voorgeschiedenis rond 't Web. Welnu, hier volgen dan mijn
bevindingen:
Ten aanzien van het door mij zo zwaar aangevallen subsidietekort.
In de openbare raadsvergadering van 29 september 1971 wordt -op voorstel van
burgemeester en wethouders- besloten aan de stichting 't Web met ingang van
het kalenderjaar, waarin het gemeenschapshuis in gebruik wordt genomen en tot
wederopzegging, een jaarlijks subsidie te verlenen ter hoogte van maximaal
het exploitatietekort en zulks onder nader vast te stellen voorwaarden en
bepalingen.
Deze voorwaarden luiden:
a. ten aanzien van de begroting: dat deze moet worden ingezonden uiterlijk
2 maanden voor de aanvang van het jaar, waarvoor deze zal dienen;
b. ten aanzien van de rekening: dat deze ter goedkeuring moet worden inge
zonden uiterlijk drie maanden na het jaar waarop ze betrekking heeft;
c. ten aanzien van kas- en boekenkontrolesdat deze tweemaal per jaar
moet plaatsvinden door door het bestuur aan te wijzen deskundigen. Mede
deling van die aanwijzing moet geschieden aan het college van burge
meester en wethouder.
d. dat het college van burgemeester en wethouders recht van inzage heeft in
de boeken-en kas door het college aan te wijzen deskundige(n)
e. dat jaarlijks vóór 1 juli een jaarverslag van de aktiviteiten, alsmede een
exploitatie-overzicht van het voorafgaande jaar ingezonden moet worden via
het bureau Landelijk Contact van C.R.M. te 1s-Hertogeribosch.
Welnu, mijnheer de voorzitter, aan geen enkel van deze voorwaarden werd door
het stichtingsbestuur voldaan met uitzondering dan misschien van de voorwaarde
onder e genoemd, waarover ik mij geen oordeel kan vellen. Ook heb ik geen aan-
wijzigingen kunnen vinden als zou er een bepaalde druk vanuit het college zijn
uitgegaan om het bestuur alsnog te manen aan haar verplichtingen te voldoen.
-12-