-2-
op de aanwijzing van Breda als groeistad met daaraan ver
bonden een aantal consequenties voor stad en streek, conse
quenties, waarin op dit moment nog onvoldoende inzicht be
staat, geeft alle reden tot bezinning en stellingname bin
nen stadsgewestelijk verband en door de betrokken gemeenten
afzonderlij k
Dit temeer, waar reeds een voortzetting van de huidige be
volkingsontwikkeling tot 1990 in de regio Breda ook zonder
een extra impuls als gevolg van het voortgestane beleid,
gezien de ruimtelijke mogelijkheden van stad en streek,
reeds thans vraagtekens oproept. Verstede1ijkingsnota pag.
130 en 142)
II.a. Geconstateerd kan worden, dat de stellingname dat het
"groene hart" van de randstad moet worden opengehouden,
een der uitgangspunten van de Verstedelijkingsnota is.
Dit leidt o.m. tot verdergaande verstedelijking in West-
Brabant ter opvang van de overloop uit de randstad zonder
dat een voldoende gemotiveerde afweging heeft plaatsge
vonden van het gegeven van de landschappelijke waarde
van West-Brabant ten opzichte van (delen van) het groene
hart van de rarldstad.
Uit het kaartmateriaal behorende bij de samenvatting
landelijke milieukartering van de Rijksplanologische
Dienst blijkt duidelijk, dat op grond van ecologische
gegevens het West-Brabantse gebied en met name de streek
rond Breda van aanzienlijk groter belang geacht moet
worden dan b.v. het gebied omsloten door de steden Left n~
Alphen-Gouda-Rotterdam
b. Als eerste en dwingende eis van de opvang van de overloop
uit de randstad wordt gesteld een evenwichtige groei van
de werkgelegenheid in West-Brabant (Verstedelijkingsnota
pag. 134-137-140)
Terzake van de mogelijkheden daartoe spreekt de Nota
weinig vertrouwen uit (pag. 132).
De plaatsvervangende direkteur Sociale en Economische
Ontwikkeling Rijksplanologische Dienst Drs. Hazelhoff
zegt hierover in zijn artikel "Aard en betekenis van de
-3-