-8- De Voorzitterjimeent, dat verzet tegen moedeloosheid een van de doelstellingen van deze standpuntbepaling moet zijn. Het is moeilijk om vanuit de optiek van de Teteringse belangen een volledig oordeel uit te spreken over zaken, die duidelijk van nationaal belang zijn. Wij hebben niet het geëigende apparaat, aldus de voorzitter, om daar diepgaand en uitgebreid op in te gaan, zij het dat wij voor evidente zaken ons standpunt moeten bepalen. De opbouw van de nota gaat ener zijds uit van de verstrekkende landelijke belangen, verengt zich vervolgens naar het Gewest en verengt zich verder naar onze eigen gemeente. Naar zijn mening is het goed om wat in de nota vrij gecomprimeerd is opgenomen in de binnenkort te houden hoorzitting door middel van een aantal formuleringen nader te accentueren. Hij zegt het met meerdere sprekers eens te zijn, dat de gevolgen van de Verstedelijkingsnota de gehele streek betreffen. Daarcm is het voor wat de specifieke belangen en de funktie van Teteringen in het totaal van het Gewest betreft noodzakelijk een standpunt in te nemen en niet het hoofd in de schoot te leggen. Voorts zegt spreker het met de heer Joosen eens te zijn, dat de samenstelling van de betreffende commissie aan de raad bekendgemaakt had moeten worden. De voorzitter doet hierna alsnog mede deling van die samenstelling. De woorden "annexatie" en "identiteit" zijn weer gevallen. Identiteit is overigens een andere zaak dan direkte zelfstandigheid. Natuurlijk is het zo, dat door een verdergaande verstedelijking van het gebied rond Breda -zeker wanneer gekozen zou worden voor het derde alternatief- er een druk zal ontstaan om Teteringen als zelfstandige gemeente op te heffen. We behoeven ons er nu niet over uit te spreken of dat zal leiden tot annexatie. Een van de motieven, waardoor we zo bezorgd zijn, is natuurlijk toch de moge lijke dreiging van annexatie. Het gaat overigens duidelijk om het funktioneren van het gehele gewest en daarnaast van een kleine gemeente daarin. De stelling, dat oplossing van de huisvestingsproblematiek niet alleen een zaak is van de gemeenten zelf, maar dat dit een gewestelijk verband nodig heeft, zou wellicht onderzocht en besproken dienen te worden, zoals door raadslid van Overveld is gesuggereerd. Men moet vaststellen, dat de groene bufferfunktie van Teteringen niet gerelateerd moet worden aan de oppervlakte van het onbebouwde gebied, maar dat èn het open Buitengebied èn de bebouwing van het dorp in zijn totaliteit werken als een geleding tussen het stedelijke gebied van Breda en dat van Oosterhout. In die groene buffer kan een stuk bebouwing funktioneren, zij het in beperkte mate. Het bestemmingsplan "Kerkeind" doet daar niet aan af. Wij moeten proberen, aldus de voorzitter, cm de autoncme groei zoveel mogelijk op te vangen, alhoewel de feitelijke mogelijkheden op dit moment erg krap en beperkt zijn. -9-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 46