-20-
behoud van natuurschoon ten doel stellen, worden beheerd.
Grondslagkeuze
De grondslag, waarnaar de belastingen geheven zullen worden, zal naar onze
mening aan een aantal voorwaarden moeten voldoen.
Zij moet:
- objectief zijn;
- de onderlinge verhouding tussen de waarden der onroerende goederen zo goed
mogelijk weergeven;
- zo eenvoudig mogelijk te bepalen zijn;
- voor de belastingplichtige begrijpelijk zijn;
- geen onverantwoord hoge perceptiekosten met zich meebrengen.
De wet en in aansluiting daarop het koninklijk besluit laten ten aanzien
van de grondslag, waarnaar de onroerend-goedbelastingen worden geheven, de
keuze tussen:
a. de oppervlakte van het onroerend goed, na toepassing van vermenigvuldi-
gingscijfers voor aard, ligging, kwaliteit en soort gebruik;
b. de waarde, welke aan het onroerend goed in het economische verkeer kan
worden toegekend.
a. Grondslag "oppervlakte".
De heffingsgrondslag "oppervlakte" is een objectieve grondslag. De wet
eist echter, dat deze grondslag wordt vermenigvuldigd met factoren naar
de aard, ligging, kwaliteit en soort gebruik van het onroerend goed,
teneinde op benaderende wijze rekening te kunnen houden met de verschil
len in waarde in het economisch verkeer.
In welke mate de vaststelling van objectieve verhoudingscijfers kan
geschieden, is een grote vraag. Deze wijze van vaststelling van de grond
slag zal dan ook aanleiding kunnen geven tot vele geschilpunten tussen de
belastingheffer en de belastingplichtige, omdat de grondslag oppervlakte,
na vermenigvuldigd te zijn met gemelde factoren, voor de belastingplichtig.,
een ondoorzichtig gegeven zal gaan vormen.
Bovendien bestaat bij "oppervlakte-verordeningen" de mogelijkheid, dat de
belastingrechter i.e. de belastingkamer van het gerechtshof en van de
Hoge Raad, de verordening inzake de gemeentelijke onroerend-goedbelastingen
onverbindend verklaart. De rechter zou namelijk tot de slotscm kunnen
kanen, dat het in de verordening neergelegde stelsel van correctiefac
toren, de verschillen in waarde in een gemeente onvoldoende overbrugt en dat
met name niet voldaan wordt aan de eis van artikel 273 der gemeentewet
dat zulks "op benaderende wijze" moet geschieden.
-21-