elementen heeft de gemeente Teteringen gebruik gemaakt bij de vaststelling van de verordening. De opmerking van de heer Joosen is terecht, dat de verordening pas feitelijk kan gaan werken per 1-1-1978. Dit hangt samen met de vereiste Koninklijke Goedkeuring. De gemeente Teteringen is traditioneel een "goedkoopte-eiland"daar zij een aantal belastingen eenvoudig belas tingen eenvoudig niet kent. Voor Teteringen vervallen dus relatief weinig belastingen. Als de opbrengst verruimd dient te worden, dient dit door de raad door middel van een tariefstelling te geschieden. Teteringen heeft nog voldoende ruimte voor het budget voor de toekcmst, daar de opbrengst beduidend onder het maximale ligt. Wanneer men langer zou wachten met de invoering van de verordening onroerend-goedbelastingen zou de tijd tussen de uitgevoerde taxaties en de invoering van de belasting te ruim worden om de taxaties een redelijke basis te laten zijn. Het college ziet liever, dat de taxatie zo dicht mogelijk staat bij de aanvang van de belastingheffing. In de periode van 5 jaar is de mogelijkheid tot aanpassing van die economische waarde van het onroerend goed aanwezig. Deze termijn is bovendien aangehouden, orrüat anders de perceptiekosten te hoog oplopen, waardoor de belastingdruk te zwaar wordt. Het is niet gewenst om tot uitstel van de vaststelling van de verordening te besluiten mede gelet op de dan weer naderende verkiezingen. Het is inderdaad zo, dat de tarieven moeten zijn: 3,00 en 3,75, tezamen 6,75. De Voorzitter stelt voor deze tarieven staande de vergadering te wijzigen. Artikel 1 bevat deze oordeelsmogelijkheid:"naar de omstandigheden beoordeeld" wordt de belasting geheven. Deze beoordeling geschiedt door de taxateur. Is betrokkene het met de taxatie niet eens, dan heeft hij de mogelijkheid hiertegen in beroep te gaan. Naar de mening van de voorzitter biedt dit de burger voldoende rechtsbeschermingDe in het voorstel genoemde perceptie kosten van 10% zijn de kosten, die de gemeente verschuldigd is aan het rijk voor het innen van de onroerend-goedbelastingen. Voor de belastingen, die zullen vervallen, bedroeg het percentage 6^. Daarnaast moet de gemeente voor de invoering van onroerend-goedbelastingen nog een aantal kosten maken, zoals kosten van taxaties en herziening daarvan en administratiekosten. Zouden deze kosten niet doorberekend worden in de belastingen, dan zou dit een regelrechte aanslag op de ruimte in de gemeen telijke begroting betekenen. De belastingdruk is inderdaad wat zwaarder, cmdat de perceptiekosten hoger zijn. Het is voor de gemeente noodzakelijk om de ruimte in de begroting niet te doen verkrappen. Daarcm worden deze extra kosten doorberekend in de belastingen. Tenslotte zegt hij, dat de waarde van het onroerend goed niet bepaald mag worden door de verkoopprijzen van het onroerend goed op dit manent. Een juis te waardebepaling kan men met een gerust hart aan een goede taxateur overlaten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 41