-19-
-20-
De heer Mulders zegt, dat niet de hoogte van het taxatiebedrag, maar het
niveau, belangrijk is. Zonder vergelijkend materiaal is het voor de particulier
moeilijk te beoordelen of het taxatiebedrag redelijk is. Een en ander kan
voorkomen worden wanneer het systeem van 2 maal de bebouwde oppervlakte voor
ieder geldt. Voorts zegt hij, dat bij invoering van onroerend-goedbelastingen
meerdere belastingen komen te vervallen. Dit geldt niet voor de baat- of de
algemene straatbelasting. Een verharde weg is ook een van de factoren, die
de waardebepaling van het onroerend goed in zich houdt. Hij zegt het tegen
strijdig te vinden, dat burgers, die de aanleg van een verharde weg via
omslag- of baatbelasting hebben betaald door de hogere waarde van hun onroerend
goed nu meer onroerend-goedbelasting moeten betalen.
Burgemeester Aarts zegt, dat een burger met de door de heer Mulders naar
voren gebrachte vuistregel te zwaar belast zou kunnen worden. Te denken
valt hierbij bijv. aan een agrarisch bedrijf, gevestigd in een monument,
met een aantal bedrijfsgebouwen, die niet aangepast zijn aan de feitelijke
behoefte van vandaag, maar in oppervlakte veel groter dan noodzakelijk.
Hij zegt, dat zulk een probleem ter oplossing aan een beëdigd taxateur over
gelaten dient te worden.
Tenslotte stelt hij de heer Mulders voor de kwestie inzake de baatbelasting
in kleiner verband te bespreken.
Hierna sluit burgemeester Aarts het vragenhalfuur.