-12-
De voorzitter is van mening, dat het betoog van de heer van Overveld voor
kennisgeving kan worden aangenomen. In de beantwoordina van het door raadslid
Joosen gestelde is hij wellicht iets te kort geschoten. Er is namelijk door han
gesproken over inspraak, zowel door de buurtbewoners als door de woonwagen
bewoners. Als men de laatsten inspraak zou geven, dan zouden deze niets liever
willen dan geen uitstel van de beslissina. Met de buurtbewoners is er wel
overleg geweest, zij het niet in een heel vroeg stadium. Het was ook wat ge
vaarlijk om zulks vroeger te doen. Bovendien krijgen deze mensen nog alle
gelegenheid cm bezwaren te maken, wanneer het bestemmingsplan ter inzage ligt.
De buurtbewoners zijn eerder dan de raad op de hoogte gebracht. Ze zijn door
het college uitgenodigd. Er zijn twee buurtbewoners verschenen; later nog een
van de mede-eigenaren van de betreffende percelen.
Raadslid Schreinemachers zegt, dat het wellicht een nadeel is cm als laatste
het woord te voeren. Als eenling in de raad neemt hij, naar zijn mening,
een unieke positie in en hij wil zijn huiswerk dan ook wel kwijt. Als lid
van de Commissie Planologische Maatregelen heeft hij de commissievergadering
van 11 november meegemaakt. Aangezien daarover thans geen duidelijke informatie
aanwezig is, wil hij zijn in die vergadering verwoorde standpunt duidelijk
kenbaar maken en zijn motieven, die tot dat standpunt hebben geleid,
verklaren. Beraad in de commissie leidde tot een tweetal standpunten:
een meerderheids- en een minderheidsstandpunt. Dit laatste standpunt was het
zijne. Met de plaatsbepaling aan de Heistraat zegt hij niet zonder meer
akkoord te gaan. In de commissievergadering heeft hij o.a. de volgende
bezwaren naar vorencebrachthet verminderde aanzicht vanaf de Oosterhoutse-
weg en vanuit de nieuwbouw in plan Noord, de teruggana van de rekreatieve
waarde van de Heistraat, kans op opslagvoming en de daarmee samenhangende
visuele milieu-verontreiniging, kans op geluidsoverlast, onder andere mogelijk
door een van de naaste buurtbewoners afwijkend cultuurpatroon. Van de
andere kant wil hij uitdrukkelijk betogen, dat hij bij het formuleren van zijn
bezwaren heeft geprobeerd zich te verplaatsen in het standpunt van de buurt.
Wat hij thans heeft aangehaald, is niet zonder meer zijn standpunt. Bij het
formuleren van de bezwaren redeneert hij vanuit het standpunt van de direkt
omwonenden, omdat hij vindt, dat zulks een van de taken is, waarvoor een
raadslid behoort te staan. Hij zegt bemerkt te hebben, dat hij overigens zelf
tot de buurtbewoners gerekend wordt. Geen der argumenten, die hij zojuist
heeft aangehaald, zijn van wezenlijk belang, omdat ze uiteindelijk zullen gelden
voor elke locatie. De reden, waarcm hij zich tegen de aanaegeven locatie
heeft uitgesproken, is dan ook van veel principiëler aard. Het beleid van
C.R.M. is duidelijk gericht op decentralisatie van de woonwagencentra met
als uitdrukkelijk doel de integratie van de woonwagenbewoner in de samenleving.
Hij vindt dat een bijzonder lofwaardig streven, vooral, omdat het geen af
breuk doet aan het hecht op eigenheid van deze bevolkingsgroep. Het beleid,
-5-