nog verplicht zijn voorlopig op "Driekoningenoord" te blijven. Wanneer deze
mensen in een buurt moeten kcmen wonen, dan moeten ze in die buurt ook met
alles kunnen meedoen. Want ze horen dan in die buurt thuis. Als ze echter
blijken niet erg welkcm te zijn, dan vindt spreker zulks niet reëel. Hij
zou het veel prettiger vinden deze mensen eerst de kans te geven tot een
behoorlijk gesprek met de buurtbewoners, zonder dat daarbij gedacht mag
worden aan minderwaardigheid van de ene mens ten opzichte van de andere.
Het is een uitstel van vier weken beslist waard, als zulks zou betekenen, dat
de nieuwe bewoners in hun nieuwe omgeving prettig zouden kunnen wonen. Men
moet deze mensen laten leven, zoals een ander wenst te leven.
De voorzitter zegt het met dit laatste volledig eens te zijn. Het ene behoeft
echter het andere niet uit te sluiten. De woonwagenbewoners zullen een uitstel
niet prettig vinden. Het enige, wat daarmee bereikt wordt, is, dat de
procedure een maand langer duurt. Als er met deze mensen gesproken moet worden,
kan dit ook nu. Er is tijdens de bestemmingsplanprocedure voldoende tijd
voor overleg met de toekomstige bewoners van het centrum. Spreker acht geen
enkele reden voor uitstel aanwezig.
Raadslid van Overveld betoogt, dat ook hij het betreurt, dat het verslag
van de commissievergadering niet beschikbaar was. Datgene, wat raadslid
Schreinemachers heeft gezegd met betrekking tot de integratie, wordt door
hem van harte ondersteund. Men mag hier niet meer spreken over de woonwagen
bewoners. We hebben hier concreet te maken met de drie gezinnen, die zich
hier willen vestigen. Men kan evenmin spreken over dé schippers, dé Teteringe-
naren, dé Belgen. Daarmee kan men niet uit de voeten. Dat moet in het oog
worden gehouden, wanneer we spreken over een toekomstige integratie. Het is
zijn fraktie tenslotte in het overleg met een aantal buurtbewoners duidelijk
geworden, dat een maand uitstel geen andere bedoeling had dan om een andere
locatie te vinden. Cmdat dit zo is, gaat zijn fraktie met het voorstel Joosen
niet mee.
Raadslid Schreinemachers zegt zich te kunnen voorstellen, dat men zich af
vraagt of men de buurtbewoners geen inspraak moet geven. Hij is van mening,
dat men dan de moeilijkheid verlegt. Men kan immers geen argumenten aandragen,
waarom de ene locatie wel en de andere niet geschikt zou zijn. De raad kan
tot een meer objectieve beslissing kcmen dan de direct betrokkenen.
Raadslid Braat is van mening, dat hier van een misverstand sprake is. Hij
heeft niet gesproken over inspraak, maar gezegd, dat men te maken heeft met
een bevolkingsgroep, die de locatie minder gelukkig gekozen vindt. Hij had
het voor die groep juister gevonden, wanneer er bekend was geworden, welke
locaties onderwerp van beraad hadden uitgemaakt. Dan had men meer genoeg
doening verkregen voor het feit, dat uiteindelijk deze keuze is gemaakt.
Het woord inspraak heeft hij in het geheel niet gebruikt.
-16-