-ij-
Het totaal-resultaat blijft hetzelfde, het is meer acceptabel voor de
belastingplichtige en bovendien is een hoge taxatie meer vatbaar voor
beroep.
Voorts dient niet alleen de oppervlakte van de z.g. aanhorigheden
genoemd in art. 3, lid 2 van de Verordening, bepalend te zijn voor de
berekening, omdat daardoor naar zijn mening grote agrarische erven, erven
van middenstanders, waarbij gedacht wordt aan parkeerplaatsen bij café's,
noodzakelijk voor de bedrijfsvoering, onevenredig zwaar belast zouden
kunnen worden. Zijn fraktie zou graag zien, dat het ooilege een en ander
in het overleg met de taxateur meeneemt.
Raadslid Schreinemachers zegt zich als laatste spreker te kunnen beperken
tot slechts enkele opmerkingen. Hij zegt het met de heer Braat eens te
zijn, dat men-door de invoering van deze belasting meer greep krijgt op de
gemeentelijke inkomsten. Dit betekent inderdaad een dubbele verantwoording
voor het gemeentebestuur om het uitgavenpeil niet te gaan aanpassen aan de
potentiële mogelijkheden. Zoals uit het voorstel blijkt, wil het gemeente
bestuur de belastingdruk voor een ieder gelijk houden.
Toch konstateert hij bij de opstelling op pagina 24, dat bij een gelijk
blijvende opbrengst toch een verhoging van belastingdruk optreedt met 20%,
omdat de perceptiekosten -zelfs met aftrek van de huidige inningskosten-
altijd nog 45.000,bedragen, waardoor in feite 20% perceptiekosten
ontstaan. De belastingbetaler wordt opgezadeld met een gedeelte van de
verhoogde kosten. Omdat met betrekkelijk kleine geldkategorieën van
3.000,per eenheid gewerkt gaat worden, zal zulks wellicht problemen
gaan opleveren. Bij de Inkomstenbelasting kennen we een soortgelijk ver
schijnsel. Daar werkt men met grove, globale categorieën, en dat zal
wellicht heel wat getakkelijker werken. Hij ziet n.l. dit probleem, dat
de taxaties, die in eerste instantie gelden voor een periode van vijf jaar,
wellicht gebaseerd gaan worden op de economische waarde op dit mentent, die
hier en daar nog al eens overtrokken lijkt. Hij wijst op het schrikbarend
prijsverloop van de woningen in Teteringen.
Dit betekent wel, dat de bevolking, voorzover die stationair is, betrekkelijk
zwaar en blijvend wordt belast ten opzichte van de vlottende bevolking,
die zijn eigendom door de wellicht slechte woningmarkt in het Stadsgewest
met een bijzonder goede winst vrij snel afstoot. Hij vraagt of met dit toch
heel moeilijke punt enigszins rekening kan worden gehouden.
Is het college de mening toegedaan, dat er ook bij individuele belastingdruk
geen belangrijke verschuivingen plaatsvinden? Is zulks al getoetst aan de
hand van de belastinggegevens, die het college onlangs bij de leden van
de raad heeft opgevraagd? Hij zegt het belangrijk te vinden, dat niet alleen
het collectief geen belangrijke belastingdruk zal ervaren, maar ook het
individu.
-10-