Hi
G E M E E N T E
T ETER IN'GEN
trrr-TS.-'Xj
ten; J,
Raadsvergadering 18 januari 1977.
Agendanr. 4
Voorstel tot het vaststellen van een Verordening inzake de behandeling van
bezwaarschriften ingevolge de Wet administratieve rechtspraak overheids
beschikkingen
Teteringen, 10 januari 1977.
Aan de Raad,
Op 1 juli is de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen
(Wet a.r.o.b.in werking getreden.
De essentie van deze wet is, dat in beginsel tegen alle beschikkingen van
de centrale en van de lagere overheid beroep mogelijk is voor een natuurlijke
persoon of een rechtspersoon, die door een beschikking rechtstreeks in zijn
belang is getroffen. Ook zij, tot wie de beschikking niet is gericht, kunnen
door een beschikking rechtstreeks in hun belang worden getroffen. Dit is onder
meer van belang voor belangengroeperingen, aktiegroepen e.d.
Door de invoering van de Wet a.r.o.b. zijn de mogelijkheden voor de burger
om via de administratieve rechter rechtsbescherming te verkrijgen aanzienlijk
uitgebreid. Het beroep moet worden ingesteld bij een nieuw gevormde afdeling
rechtspraak van de Raad van State.
In verband met de in werking treding van de Wet a.r.o.b. is de Wet beroep
administratieve beschikkingen (Wet-Bab) komen te vervallen. Deze wet kende,
in tegenstelling tot de Wet a.r.o.b.alleen beroep tegen beschikkingen van
centrale overheid en het beroep moest worden ingesteld bij de Kroon.
De Wet a.r.o.b. introduceert een bezwaarschriftenprocedure alvorens -afgezien
van de uitzonderingen- beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling Rechtspraak
van de Raad van State. Het kenmerkende van deze procedure is, dat de zaak
in tweede instantie bij hetzelfde orgaan opnieuw in volle omvang in overweging
wordt genomen.
De beslissing op het bezwaarschrift moet binnen dertig dagen worden genomen.
De beslissing kan voor ten hoogste dertig dagen worden verdaagd. Van de ver
daging moet vóór de afloop van de eerstgenoemde termijn aan de indiener van
het bezwaarschrift mededeling worden gedaan (artikel 14derde lid)