strijd voor Teteringen graag aanbinden in de overtuiging, dat wij tot
die gemeenten behoren, die persé zelfstandig behoren te blijven.
Bij de nieuwjaarstoespraak in de raadsvergadering van vorige week
hebt U, voorzitter, zich in dezelfde zin uitgelaten.
Inwonertal
Wij zijn van mening dat een samenleving op z'n gezondst is, als alle
leeftijdsgroepen evenredig vertegenwoordigd zijn en als zij een in
tempo gefaseerde groei kan vertonen. Daarnaar zouden wij met ons dorp
willen streven. Een langzame groei, omdat stilstand achteruitgang is
b.v. met betrekking tot scholen, middenstand en algemene voorzieningen.
Bestemmingsplannen/volkshuisvesting
Een tweetal oude punten, die niet nadrukkelijk zijn vermeld in deze
Nota van aanbieding zou ik nog graag even menoreren.
Hoe is de stand van zaken op dit mement ten aanzien van de afwerking
en de voortgang van de procedure inzake het bestemmingsplan "Buitengebied"
In de raadsvergadering van 26 oktober 1976 is vanuit onze fractie ge
vraagd cm de toewijzingen van gemeentewoningen inclusief bejaardenwo
ningen aan de raadsleden ter kennis te brengen. Gaarne vragen wij op
nieuw Uw aandacht hiervoor.
Dit waren enige oude punten. Wat déze Nota van aanbieding betreft:
twee zaken hebben nog onze bijzondere aandacht getrokken. Op de eerste
plaats de kriteria van toewijzing van de 17 percelen Gouwen-Oost.
Onze fractie vindt dat op welke manier dan ook Teteringenaren hier in
ieder geval een zekere voorrang zouden moeten hebben.
Een tweede opmerking betreft het bestemmingsplan "het Kerkeind"
Ten aanzien hiervan merkt het college op: "we spreken de hoop
uit dat indien groepen zouden besluiten tot een Kroonberoep, minstens een
gesprek met eventuele bezwaarden mogelijk zou blijken".
Onze fractie heeft waardering voor de positieve handreiking, die wij hier
in proeven van de kant van het college.
Een alinea verder echter lezen wijdat het college vindtdat het te
betreuren valt, dat mede door acties rond dit plan particuliere grond-
transacties met een speculatief karakter hebben kunnen plaatsvinden.
Wij willen niet aannemen dat daarmee gesuggereerd wordt, dat er een
causaal verband zou liggen tussen deze beide genoemde zaken, i.e. het