-30-
werkgroep van het Stadsgewest, door spreker worden ingebracht.
Te gelegener tijd zal op een en ander nader in de raad worden
teruggekomen
Spreker zegt dat de heer Braat terecht opmerkt, dat de financiële
consequenties, die uit de subsidieverordening voortvloeien, niet gering
zijn en dat daarom wellicht de verordening nog eens aan een nadere
beschouwing moet worden onderworpen.Dit is een onvervreemdbaar recht
van de raad. Er moet overigens wel rekening mee worden gehouden, dat
verleende subsidies een zeker recht hébben doen ontstaan. Een besluit
tot subsidiëring is typisch een beschikking in de zin van de Wet Arob.
Inderdaad is de formulering inzake een gesprek met de bezwaarden over
het bestemmingsplan "Het Kerkeind" bedoeld als een handreiking. Spreker
zegt te blijven pleiten voor een evenwichtige behandeling van alle
belangen, die hierbij betrokken zijn. Het speculatief aankopen van
gronden, zoals dit thans gebeurt, getuigt inderdaad van onmaatschap
pelijk handelen. In de nota van aanbieding staat niet dat er een causaal
verband bestaat tussen het indienen van bezwaren en het speculatief aan
kopen van grond.
Maar temporeel gezien is de mogelijkheid tot speculatie wel ontstaan.
Dat is het grote probleemdat in de Teteringse situatie is ontstaan.
Er zit deze vorm van causaliteit in, dat, doordat de procedure zö is gaan
verlopen,in de tijd de gelegenheid is ontstaan, dat deze speculatieve
grondtransacties tot stand hebben kunnen komen.
De heer Joosen zegt, de post "onvoorzien" is laag. Waarcm zijn de be
dragen, die in de voorgestelde belastingverhogingen naar voren gaan
komen, niet in de primitieve begroting opgenomen?
Deze bedragen nu kunnen pas opgenomen worden, wanneer de raad daartoe
heeft besloten. De primitieve begroting wordt nu vastgesteld. De eerste
wijziging hierop moet gezien worden als een onderdeel van die primitieve
begroting. Wanneer positief besloten wordt omtrent de voorgelegde
begrotingswijzigingen, zal de post "onvoorzien" ongeveer 58.000,be
dragen. Terecht heeft de heer Braat opgemerkt, dat we, de huidige situ
atie beziend, reëel moeten zijn en dat daarvoor betaald zal moeten
worden. Dan wordt het of door de gemeenschap betaald, of door het in
dividu.
De veronderstelling, dat de rekening 1977 per sé negatief zou moeten