-47-
aan het landelijk gemiddelde. Daarna steeds erboven, vooral
in 1975. Welke oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen
Antwoord vraag 6:
Het bedrag per leerling stelt de gemeente vast op grond van
eigen inzichten en verantwoordelijkheden.
Dat hieruit verschillen ten opzichte van andere gemeenten voort
vloeien is hiervan het gevolg.
Het beleid per gemeente wordt sterk beïnvloed door plaatselijke
omstandigheden en is uiteraard in het bedrag per leerling terug
te vinden.
Vraag 7, blz. 30:
D kapitaallasten. Ik begrijp het bedrag van 4-7.000,onder de
vermeerderingen niet evenmin als het bedrag van 22.000,onder de
verminderingen. Waarom was het bedrag van 120.000,gereserveerd
voor de bouw van het nieuwe gemeentehuis
Waren dit misschien initiële kosten, die ineens zijn afgeschreven
t.l.v. de saldi-reserve
Antwoord vraag 7=
Een begroting en met name de kapitaaldienst is een momentopname.
Het financieringstekort per 1 januari 1977 is ten opzichte van
1 januari 1976 met circa 600.000,toegenomen. Het spreekt
vanzelf dat het financieren van dit tekort een rentelast veroor
zaakt. 4-7.000,
In 1976 zijn met name voor de financiering van de nieuwbouw van
het gemeentehuis enige reserves aangewend. De bespaarde renten
zijn hierdoor in vergelijking met 1976 op een lager niveau komen
liggen.
Het in 1976 gereserveerde bedrag ad 120.000,is bestemd voor
het opvangen van de kapitaallasten van de nieuwbouw van het ge
meentehuis
Vraag 8, blz.31 F sub G en D:
Vanwaar deze grote stijgingen
Vraag 9, blz. 33 sub D;
Kosten storten huisvuil. Vanwaar de stijging van 112% Dit past
toch niet in het prijsbeleid van de rijksoverheid I