naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de Raad heeft bekleed. Artikel 3. De leden van een commissie, die geen raadslid zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding ten bedrage van 100% van het bedrag, vermeld in de bij A.M.v.B. behorende tabel II, zoals dat bedrag telkenjare door de minister van binnenlandse zaken is of wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse I. Artikel 4. De leden van de Raad en de leden van een commissie, als bedoeld in de arti kelen 2 en 3 van deze verordening, ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband metreizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of een gemeentelijke ccrtirdssie, welke wordt vastgesteld overeenkomstig de regels voor de vergoeding welke een rijksambtenaar ingevolge het Reisbesluit 1971. en de daarop gebaseerde beschikkingen, bij de desbetreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie, voor dienstreizen ontvangt. Artikel 5. De in deze verordening bedoelde vergoedingen worden na afloop van elk kalenderkwartaal aan de rechthebbenden uitbetaald. Artikel 6 1. Deze verordening kan werden aangehaald als "Verordening geldelijke voorzieningen raads- en carmissieleden" 2. Zij wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1975. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Teteringen, d.d. 24 februari 1977. de Raad. voornoemd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 28