burgemeester en wethouders aan de Raad worden voorgesteld, in de
wetenschap, dat hij, wanneer hij niet akkoord gaat, een vertraging van
wellicht vele maanden tegemoet zal moeten zien.
Een snelle besluitvorming is in het belang van de gemeente zowel als
van de ondernemer.
De voorzitter zegt vorige week te hebben moeten constateren, dat de
ondernemer niet bereid was met het voorstel van burgemeester en wethouders
mee te gaan. Het woord moet thans aan de ondernemer zijn.
Raadslid van Beek merkt op, dat naar zijn mening dit punt van zeer onder
geschikt belang voor de ondernemer was, gezien in het licht van de totaal
problematiek. Ook ten aanzien overigens van het parkeren mogen de problemen
niet op de lange baan geschoven worden.
De voorzitter zegt hierop, dat in een brief vastgelegd zou kunnen worden, dat
er geen parkeerrecht ontstaat.
Daarmee kan men moeilijkheden in de toekomst voorkomen.
In principe zijn we het over een groot aantal punten eens.
Spreker zegt, dat hij het niet juist zou vinden, wanneer bij de besluitvorming
de Raad daarop zou terugkomen.
Raadslid Braat zegt vervolgens, dat hij thans voldoerüe is geïnformeerd. Hij
vraagt hierna of er geen redelijkheid zit in de vraag van Total N.V. te Rotterdam,
of het niet mogelijk is het benzinestation uit te breiden met een car-wash en
een service-station.
De voorzitter antwoordt hierop, dat zulks al in 1972 gevraagd is. Het gemeente
bestuur voelt er niet voor ter plaatse de uitbreiding van dit station mogelijk
te maken.
De secretaris voegt hieraan toe, dat Total behoefte had aan een L.P.G.-station.
Het bestemmingsplan liet dat niet toe. Bij de wijziging van het bestemmingsplan
Oosterhoutseweg/Heistraat is met deze wens rekening gehouden.
De voorzitter zegt, dat uitbreiding van het Total-benzinestation een ernstige
verzwaring van de bestemming zou betekenen. Het tegengaan van deze verzwaring
vindt zijn grond in de bescherming van het buitengebied.
De secretatis merkt op, dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan van enig
bezwaar van Total niet is gebleken.
Raadslid Braat heeft begrepen, dat de vraag naar uitbreiding kennelijk reeds lang
leeft.
■De voorzitter bevestigt dit. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan bleek
overigens bij Total N.V. van geen bezwaren.
Raadslid Braat constateert, dat uitbreiding op basis van het vigerende bestemmings
plan niet mogelijk is. Hij zegt voldoende te zijn ingelicht.
Hierna sluit de voorzitter de besloten vergadering.
-2-