en wethouders bevoegd zijn ten aanzien van de rekening-courantverhouding nadere
voorwaarden te stellen. Als het college toch bijna alles goedvindt, dan is het
niet zo erg om voorwaarden te stellen. Men houdt er toch geen rekening mee.
De voorzitter constateert, dat de heer Joosen een groot aantal punten de revue
heeft laten passeren. Spreker merkt op, dat het college regelmatig contact heeft
met het stichtingsbestuur. Zelfs gisteren heeft nog overleg plaatsgevonden. Op ge
zag van het stichtingsbestuur zegt hij, dat de huurcontracten wel aanwezig zijn.
Met betrekking tot de formatie van de Raad wordt opgemerkt, dat 34 organisaties
een uitnodiging hebben ontvangen; er zijn slechts 8 positieve reakties ontvangen,
4 reakties waren negatief en 22 organisaties hebben in het geheel niet gereageerd.
Wat moet men nu met een overkoepelende raad, wanneer er zo weinig belangstelling
voor blijkt te bestaan?
Raadslid Bremer-Bosch merkt op, dat deze kwestie weer op de agenda van de bestuurs
vergadering, die morgen gehouden zal worden, is geplaatst.
Raadslid Joosen zegt, dat men hem het huurcontract met het Peutersoosje toch eens
moet laten zien. Dat zal men niet kunnen, want dat is er niet.
Raadslid Bremer-Bosch nodigt de heer Joosen uit, om dat contract dan maar eens te
komen bekijken.
Raadslid Joosen zegt, dat dit contract er niet is. Hij weet dit uit betrouwbare
bron.
De voorzitter beëindigt de discussie. Raadslid Joosen heeft ook gesproken over
subsidiëring. Hij meent toch niet, zo vraagt de voorzitter, dat een rekening-courant
enig subsidie inhoudt
Raadslid Joosen zegt, dat hij dat inderdaad niet van mening is.
De voorzitter betoogt, dat de gemeente een soort bank voor 't Web wordt. Daar
zitten bepaalde voordelen aan vast. De gemeente krijgt op deze manier meer inzicht
en duidelijkheid in het financiële reilen en zeilen van het gemeenschapshuis.
Hij zegt niet in te zien, waarom de heer Joosen zo zwaar tegen dit voorstel aan
kijkt.
Raadslid Joosen zegt niet zo zwaar tegen het voorstel aan te kijken. Maar er kunnen
aan de overeenkomst nadere voorwaarden worden gesteld. Hij is er alleen maar bang
voor, dat men deze voorwaarden ook weer naast zich neer zal leggen.
De voorzitter betoogt, dat men zich wel aan de overeenkomst zal moeten houden, wil
men de rekening-courantverhouding niet verstoren.
Hierna wordt met algemene stemmen besloten overeenkomstig het voorstel van burge
meester en wethouders.
Voorstel tot aankoop van een perceel grond met opstallen.
Raadslid Schreinemachers vraagt, wanneer het college tot doortrekking van de Adr.
Oomenstraat denkt over te gaan.
De voorzitter antwoordt hierop, dat daarover geen uitsluitsel is te geven. Wel
zal in verband met die toekomstige doortrekking iedere gelegenheid die zich