-8-
6. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor de uitbreiding
van de kleedakkoramodatie op net sportveldcncomplex "Gouwen-Oost"
Raadslid Braat vraagt, of deze uitbreiding betrekking heeft op het plan,
zoals dat indertijd in de sportadviesconmissie besproken is.
De voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend.
Raadslid Joosen zegt geconstateerd te hebben dat het eerste gedeelte eind
mart opgeleverd wordt. Houdt zulks in, dat de voetbalvereniging "D.I.A."
er dan gebruik van kan gaan maken
Verder zegt hij met betrekking tot het voegwerk een fout in de begroting te
hebben aangetroffen.
De voorzitter zegt, dat de sportverenigingen, en derhalve niet alleen de
voetbalvereniging, inderdaad van het kleedgebouw gebruik kunnen gaan maken.
Wethouder Gerits bevestigt zulks.
Raadslid Braat vraagt, waarom dit voorstel niet in de sportadviescommissie
ter tafel is gebracht.
De voorzitter antwoordt hierop, dat ten behoeve van het kleedgebouw A.C.W.
subsidie is gevraagd.
Het bleek spoedig, dat de kans op subsidie niet erg groot was. Uw raad heeft
daarop besloten over te gaan tot de bouw van de eerste fase.
De ervaringen, met deze bouw inmiddels opgedaan, zijn erg goed.
Een tweetal weken geleden deed zich de mogelijkheid voor om dit E-werk verlengd
te krijgen. Daardoor raakte het college enigszins in tijdnood. Overigens is de
kleedakkormiodatie ongeveer een jaar geleden in zijn totaliteit in de sportadvies
commissie behandeld.
Het college heeft in de gegeven omstandigheden snel moeten besluiten de raad
het voorliggende voorstel te doen.
Raadslid Braat zegt, dat het toch wel plezierig geweest zou zijn, wanneer de
SportadviescGnmissie tevoren op de hoogte was gesteld.
De voorzitter antwoordt tenslotte aan de heer Joosen, dat een bedrag van
1800,inderdaad ten onrechte niet in de begroting is opgenomen. Dit bedrag
zal uit de post "onvoorzien" geput noeten worden.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
7. Voorstel tot verhuring van het Cadettenkamp aan de Staat der Nederlanden met
incrang van 1 januari 1977.
Raadslid Braat vraagt, of de percelen waar het hier om gaat, al dan niet voor
particulieren toegankelijk zijn.
De voorzitter antwoordt, dat de percelen inderdaad voor particulieren toeganke
lijk zijn.