-15-
handelen daarmee niet gebaat. Bij het inzien van de stukken was hij toch wat
teleurgesteld, toen hij slechts één candidaat voorgedragen zag en in casu
een burgemeester. Hij zegt het principieel onjuist te vinden, dat de algemene
vergadering een oververtegenwoordiging te zien zal geven van burgemeesters en
wethouders.
Hij vindt het jammer, dat de drie colleges op de voordracht niet naast de heer
Mater een niet-gebondene hebben geplaatst.
We moeten nu in de krant lezen, dat de colleges van burgemeester en wethouders
cn de gemeenteraden tijdig op do hoogte zijn gesteld. Hij, spreker, was daar
niet tijdig van in kennis gesteld. Eerst sedert vorige week weet hij, dat er iemand
aangewezen moet worden.
Dit houdt in, dat hij zelf niet naar een alternatief kan zoeken.
Hij kan ook de candidaten, die de Milieufederatie voorstelt, niet op hun waarde be
oordelen. Hij wil dan ook voorstellen, dit agendapunt aan te houden tot de volgende
vergadering. Hij vraagt voor dit voorstel de steun van andere raadsleden.
Raadslid Braat zegt dezelfde opvattingen over deze kwestie te hebben als de heer
Schreinemachers. Zijn fractie stelt zich ten aanzien van de persoon ven de heer
Mater duidelijk anders op dan de raad van Gilze-Rijen heeft gedaan.
Er bestaan in Nederland een aantal fatsoenlijke politieke partijen en de Partij
van de Arbeid hoort daar bij.
De democratisering wordt door de constructie van het bestuur zoals dat thans is
voorgesteld, ook naar zijn mening onrecht gedaan.
Gezien de gang van zaten wenst zijn fractie het voorstel van do heer Schreinemachers
te ondersteunen.
De voorzitter merkt op, dat het overleg tussen de colleges en het gemeentebestuur
van Breda er toe heeft geleid, dat er toch een inwoner van de gemeente Teteringen
zal worden aanga^ezen tot lid van de algemene vergadering.
Raadslid Schreinemachers merkt op, dat zulks niet afdoet aan het principiële uitgangs
punt, dat deze procedure toch niet helemaal juist is. Hij wenst derhalve zijn voor
stel te handhaven.
De voorzitter is van mening, dat wanneer deze colleges tot de overtuiging zijn
gekomen, dat deze candidaat de juiste zou zijn, de tweede candidaat altijd
een tweede keus is. Hij vindt "net voor de tweede candidaat niet zo prettig cm
allerwege op de voordracht te staan maar niet te worden gekozen.
Raadslid Schreinemachers is van mening, dat de Raad zal moeten beslissen, wie er
gekozen zal worden.
De voorzitter is van mening, dat de raad geen van beide candidaten persoonlijk zal
kennen.