GEMEENTE g T ETER IN GEN
Raadsvergadering 21 juni 1977.
Agendanr.8
Voorstel tot het vaststellen van een lozingsverordening.
Teteringen, 8 juni 1977.
Aan de Raad,
Het vraagstuk van de waterverontreiniging heeft voor de gemeenschap
een zodanig universeel karakter, dat het voor alle oppervlaktewateren
moet worden opgelost. Voor een effectieve verwezenlijking daarvan is een
algemene coördinatie nodig. Deze coördinatie vindt haar steun in de Wet
verontreiniging oppervlaktewateren
Deze wet is op 1 december 1970 in werking getreden. In het kader hiervan
heeft het Rijk tot taak:
a. de doelmatige uitoefening van het beheer over de grote rivieren, neren
en overige belangrijke wateren;
b. de goedkeuring van provinciale verordeningen.
Voorts heeft het Rijk de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van
waterverontreiniging op de rijkswateren. Voor wat betreft de niet onder het
beheer van het rijk staande wateren is deze zorg opgedragen aan de provincie.
De provincie zal de nodige regelingen tot stand moeten brengen, waar nodig
coördinerend en hervormend raceten optreden en voorts toezicht moeten uit
oefenen op het zuiveringsbeleid van de lagere publiekrechtelijke lie ^'en,
die in de daarvoor in aanmerking komende gevallen het overige beleid voeren.
Krachtens de wet is het verboden zonder vergunning van het daartoe bevoegde
gezag8 net behulp van een daarvoor bestemd werk afvalstoffen, verontreinigende
of schadelijke stoffen, in welke vorm ook, in oppervlaktewateren te brengen.
Dit verbod geldt niet voor een lozing met behulp van een werk, dat op een
ander werk is aangesloten, mits de door de beheerder van dat ander werk
gegeven voorschriften bij de lozing worden nageleefd.
Bij provinciale verordening kan deze vergunningverlenende bevoegdheid
worden opgedragen aan besturen van andere organen (b.v. waterschappen).
Vcor het gebied, waarin onze gemeente is gelegen is de waterbeheersing