-12-
3. Onmiddellijk na 15 oktober zendt het dagelijks bestuur do ontwerp
begroting, de ontvangen bezwaren als bedoeld in hett tweede lid en zijn
commentaar daarop aan hot algemeen bestuur, dat de begroting vaststelt
vóór 1 december van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begro
ting dient.
4. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting terstond aan
gedeputeerde staten ter goedkeuring. Tevens worden toegezonden de in
het derde lid bedoelde bezwaren en het daarop gegeven commentaar.
5. Togelijkertijd wordt een afschrift van de begroting toegezonden aan
de radon van de gemeenten. Toezending van een afschrift kan achterwege
blijven indien de begroting conform het ontwerp is vastgesteld. Vol
staan kan dan worden met deze mededeling aan de gemeenteraden.
6. Hot dagelijks bestuur deelt liet besluit van gedeputeerde staten met
betrekking tot de gevraagde goedkeuring mee ean de raden van de gemeen
ten.
7. In de begroting wordt een raming opgenomen van de door elke gemeente
verschuldigde bijdrage. Voor de berekening van deze bijdrage wordt
uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar voorafgaande
aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.
8. Be gemeenten betalen de geraamde bijdrage jaarlijks bij wijze van voor
schot. Bit voorschot wordt in 2 gelijke termijnen, vervallende op 1 april
en 1 oktober, voldaan.
9. Met betrekking tot wijziging van de begroting is hot bepaalde in do voor
gaande leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing echter met
uitzondering van de daarin genoemde data en met dien verstande, dat de
raden van de gemeente gedurende 3 maanden na ontvangst van de begrotings
wijziging hun eventuele bezwaren daartegen ter kennis van het algemeen
bestuur kunnen brengen.
t
10. Kot begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.
Artikel 42
1Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks vóór 1 juli de door de penningmees
ter opgemaakte rekening over het afgelopen jaar ter voorlopige vaststelling
aan het algemeen bestuur aan. Bij de rekening is gevoegd een toelichting
op de cijfers, het verslag van het door de deskundige, bedoeld in artikel
40 ingestelde onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, een staat
aangevende de verdeling van de werkelijke kosten welke ingevolge artikel
38 ten laste van elke gemeente komen, alsmede de balans per de laatste dag
van het jaar waarop de rekening betrekking heeft.
2. Het algemeen bestuur besluit vóór 1 oktober van het jaar, volgend op dat,
waarvoor de rekening dient, omtrent de voorlopige vaststelling van de re
kening.
3. Het dagelijks bestuur zendt de voorlopig vastgestelde rekening, vergezeld
van de in het eerste lid genoemde bescheiden ter vaststelling aan gedepu
teerde staten. Tegelijkertijd zendt het een afschrift van de rekening en
de bijbehorende bescheiden aan de raden van de genieenten.
Be gemeenteraden kunnen binnen 3 maanden na ontvangst daarvan, eventuele
beswaren tegen de rekening schriftelijk ter kennis brengen van gedeputeer
de staten.