Raadslid Braat is van mening, dat het niet meer dan
ordentelijk is dat een brief beantwoord wordt.
De Voorzitter zegt, dat het aantal ongevraagde offertes
zo groot is, dat beantwoording gewoon onmogelijk is.
Raadslid Braat zegt dit standpunt voor kennisgeving te zul
len aannemen.
Raadslid Joosen zegt, dat de gemeente eigenaar is van een
perceeltje grond aan de Hoolstraat. Dat perceeltje wordt
totaal niet onderhouden.
C
Achter de Zeemlederfabriek ligt een prachtig veldje, met
tegels bestraat. De gemeente produceert daar een grote hoe
veelheid vuil, gras en onkruid. Daar heeft de gehele buurt
hinder van. Het eigen bezit wordt niet eens onderhouden.
Dit zou beter speelruimte kunnen zijn dan vuilnisbelt.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit stukje grond inge
sloten ligt tussen de tuin van de voormalige onderwijzers
woning en het terrein van de Zeemlederfabriek. Dat terrein
is volledig onbereikbaar.
Raadslid Joosen zegt, dat dit geen bezwaar behoeft te zijn.
Heeft men al eens ooit aan de heer Snoek gevraagd, of hij
bereid zou zijn om de kinderen daar een toegang te geven?
De Voorzitter antwoordt hierop ontkennend.
Raadslid Joosen zegt, dat er kwistig met vergif gestrooid
is, waardoor er frambozen vernietigd zijn. Men heeft zich
daarna niet meer laten zien. Hij vindt dat steilloos.
16. Sluiting.
De
het
Voorzitter sluit de vergadering met het uitspreken van
sluitingsgebed.
Vastgesteld, 16 augustus 1977»
1 O, Tl
30