11
betoog een algemene strekking heeft.
Raadslid Schreinemachers zegt, dat hij thans aan dit voorstel gebonden is.
Hij heeft overigens ook in het verleden en met name binnen het college van
burgemeester en wethouders al betoogd, dat hij het moqelijk maken van de woning-
wetbouw mede op kosten van hen, die via de belasting reeds hun bijdrage tot
die sociale bouw verlenen, niet terecht vindt.
In dit bestemmingsplan is"er geen sprake van sociale bouw, maar uitsluitend
van bouwmogelijkheden in de vrije sector. De aard van de bebouwing ligt niet
zoveel uit elkaar. Een differentiatie in de prijs is dan ook niet redelijk,
nog afgezien van het feit, dat de bedragen te hoog zijn voor bepaalde cate
gorieën van mensen.
De voorzitter betoogt, dat hij de argumenten voor differentiatie reeds heeft
gegeven. De motivering van de grondprijzen en de differentiatie daarin vindt
het college juist. Her oordeel is thans aan de raad.
Raadslid van Beek vraagt, of de heer Schreinemachers liever één grondprijs ziet
vastgesteld en zo ja, welke dan
Raadslid Schreinemachers zegt, dat de bedragen, die worden voorgesteld, relatief
willekeurig tot stand zijn gekemen. Hij zou graag naar één prijs willen.
Raadslid de Jong zegt het met de voorgestelde differentiatie geheel eens te
zijn.
De voorzitter constateert, dat dit de opvatting van het grootste deel van de
leden van de raad is.
Het is redelijk en rechtvaardig dat voor een zaak, die een bepaalde waarde heeft,
de prijs wordt vastgesteld op die waarde. Voor hen, die financieel niet zo veel
kunnen opbrengen, bestaan er weer andere mogelijkheden dan voor hen, die dat
wel kunnen. Men denke hierbij aan het huren van een woning in de woningwetsektor.
Inwoners met een betrekkelijk hoog inkomen kernen immers niet in aanmerking voor
een woningwetwoning.
Hierna wordt besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.
Raadslid Schreinemachers wenst geacht te worden tegen het voorstel te hebben
gestemd.
15. Voorstel inzake een verzoek cm voorziening in verband met een geweigerde
bouwvergunning
Raadslid Bremer-Bosch vindt de laatste zin van het voorstel van burgemeester en
wethouders constructief erg moeilijk.
De voorzitter beaamt dit.
Raadslid de Jong ze^t eigenlijk bij zijn mening, zoals hij die in de vergadering
van de Commissie Planologische Maatregelen naar voren heeft gebracht, te willen
blijven. Hij zegt te hopen, dat een mogelijke wijziging van de bestemmings-
bepalingen in de toekomst wel mogelijkheden zal bieden.
Hierna wordt met algemene stemmen besloten overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.