te mogen aankopen en bepaald niet om hem een perceel grond gratis beschikbaar
te stellen. Daarnaast vraagt de heer Aarts hem een perceel grond te verkopen,
dat voor hem financieel haalbaar is.
Raadslid Joosen vraagt of het dan mogelijk is de door hem aangeroerde, zinsnede
te wijzigen in dien zin, dat in plaats van "beschikbaarstellen" wordt gelezen:
"te koop aanbieden".
De voorzitter zegt, dat het hier gaat om een brief van de heer Aarts, die uiteraard
niet door derden gewijzigd kan worden.
Raadslid van Beek vraagt naar het "waarom" van dit verzoek.
Raadslid Schreinemachers merkt op, dat hij het met de heer Braat eens is, dat het
hier om een delicate zaak gaat. Hij zegt het erg vervelend te vinden wat er gebeurd
is. Twee weken geleden had hij contact met de correspondente van "De Stem"; daarbij
bleek hem tot zijn verbazing, dat een en ander al in de openbaarheid was. Inderdaad
tot zijn verbazing, omdat na de laatste raadsvergadering de burgemeester de raads
leden had medegedeeld, dat zich onder de 102 aanvragen om bouwgrond ook de zijne
bevond. Het is erg vervelend dat zaken, die uiteraard ter gelegener tijd wel in de
openbaarheid gekomen zouden zijn, vanuit de raad toch op straat gebracht worden.
De andere 101 aanvragen zijn terecht niet in de openbaarheid gekomen, en dat had ook
niet mogen gebeuren met de aanvrage van de heer Aarts. Het motief voor dit verzoek is
dan ook wel duidelijk.
Er deden in het dorp allerlei verhalen de ronde. De burgemeester is kennelijk van
mening geweest, dat deze aangelegenheid nu in de openbaarheid behoorde te
komen. Er zijn een aantal toewijzingscriteria vastgesteld. De heer Aarts voldoet
daaraan. Hij is inwoner, hij is economisch gebonden en hij bewoont een huurwoning.
Men kan dan wel zorg hebben om de ambtswoning, maar die staat nu toch ook niet voor
een hoog bedrag op de begroting.
Deze ambtswoning zal zonder al te veel problemen voor goed geld verkocht kunnen
worden. De motieven, die de burgemeester in zijn verzoek aanhaalt, kunnen door
spreker duidelijk gebillijkt worden.
Er zijn dan ook geen termen aanwezig om op het verzoek afwijzend te beschikken.
De voorzitter betoogt, dat door de heer Schreinemachers al antwoord is gegeven op
enige gestelde vragen. Met name op de vraag naar het "waarom" van dit verzoek.
Er liepen inderdaad geruchten. Die zijn ook de burgemeester ter ore gekcmen. Ze zijn
in het college onderwerp van gesprek geweest.Om open en eerlijk tegenover eenieder
te staan besloot de burgemeester om dit verzoek tot de raad te richten, waarmee be
reikt is, dat deze aangelegenheid volledig in de openbaarheid is gekomen.
Raadslid Braat merkt op, dat de heer Schreinemachers een duidelijk standpunt,dat
kennelijk ook het standpunt van het college is, heeft vertolkt. Een en ander wordt
opgehangen aan de geruchten, die de ronde hebben gedaan. Het is hem niet duidelijk
wat er nu precies mee bedoeld wordt. In elk dorp doen wel eens geruchten de ronde.
Hij blijft van mening, dat deze aanvrage door het college behandeld had moeten
worden.