in 1978 en volgende jaren. Vanuit de Raad werd unaniem waardering getoond voor het door de beroepskracht verrichte werk"Juist tegen deze beroepskracht werd door hem zwaar geschut in stelling gebracht om het tegendeel te bewijzen. Dit noemt hij dan ook geen voorlichting maar "boerenbedrog". Hij weet heus wel dat de verantwoor delijkheid voor dergelijk geschrijf berust bij de redactie van "Allerlei". Met bovenstaande haalt hij slechts een voorbeeld aan van wat hij bedoelt met "valse voorlichting" Over het evaluatie-verslag als grondslag voor de subsidieverlening en het eventueel aan stellen van een full-time opbouwwerker voor 1978 en volgende jaren zegt hij vervolgens dat hij met het oog op de financiële consequenties -naar schatting toch al gauw 40.000,- die verbonden zijn aan het full-time aanstellen van een opbouwwerker, deze kwestie nogmaals bespreekbaar wil maken. Zijn stellinqname te dien aanzien in de septembervergadering j.l. was: a. financiële middelen beschikbaar stellen; b. een full-time opbouwwerker accoord, maar dan wel een capabel iemand. Bij deze stellingname zegt hij te blijven. Hij handhaaft ook zijn mening dat het evaluatie-verslag valse voorlichting geeft. Hij heeft getracht duidelijk te maken, dat de huidige opbouwwerker zijns inziens niet voldoende capabel is en geenszins de steun geniet van het merendeel van de bevolkings groepen zoals het evaluatie-verslag suggereert. In zijn betoog werd hij geïnterrumpeerd met de woorden:" het feitelijk functioneren van een feitelijke opbouwwerker is thans niet aan de orde"Dat hij deze kwestie nu in de rondvraag toch weer ter sprake brengt komt omdat e.e.a. hem erg hoog zit. Hij heeft in de vorige vergadering gesteld, dat zijn mening omtrent de capaciteit en aktiviteit van de huidige opbouwwerker gevormd was op basis van eigen waarneming en verder naar aanleiding van uitlatingen van talloze personen uit verenigingsleven en groeperingen van de eigen bevolking. Gelet op de belangrijke financiële consequenties en er van overtuigd zijnde dat hij zijn beweringen "hard" kan maken, vraagt hij dringend om zijn aanbod e.e.a. in besloten vergadering toe te lichten, in overweging te willen nemen en te aanvaarden. Het is tenslotte een delikate kwestie en er zijn personen in het geding. Hij hoopt die gelegenheid te krijgen en niet gedwongen te worden de put open te gooien. Wethouder Gerits zegt in zijn antwoord aan raadslid van Beek, dat het college grote aandacht besteedt aan de aanleg van het fietspad langs het Hoeveneind. Het college was gereed met een plan tot de aanleg van een dergelijk pad aan één zijde van het Hoeveneind. In de kosten kan echter geen subsidie verkregen worden, omdat het een pad is langs slechts één zijde van de weg, dat bovendien niet breed genoeg is. Een voldoende breedte is echter niet te verkrijgen, omdat de situatie ter plaatse zulks niet toelaat. Er wordt thans een plan ontworpen voor een rijwielpad langs beide zijden van het Hoeveneind. Raadslid van Beek zegt, dat het beter ware geweest indien het college zich vooraf beter op de hoogte had gesteld van de subsidie mogelijkheden en -voorwaarden. Er is nu nog al wat overbodig werk verricht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 52