Het college is van mening, dat ter plaatse de bouw van bejaarden
woningen mogelijk gemaakt moet worden,omdat de situering zo uitermate
geschikt is. Er staan thans zeven inwoners ingeschreven op de lijst
van gegadigden voor een bejaardenwoning. Dit aantal geeft echter
niet de werkelijke behoefte weer. Het is het college bekend, dat er
meer gegadigden zijn dan zeven of acht. Men laat zich echter niet zo
gemakkelijk inschrijven omdat men wel weet, dat er in de gegeven
situatie toch weinig of geen kans is op toewijzing.
Er zijn wel enige namen bekend. Op grond van die wetenschap kan vast
gesteld worden, dat er behoefte bestaat aan zeker 10 bejaardenwoningen,
Indien een dergelijk project zich verder gaat ontwikkelen, zal de
vraag ongetwijfeld nog gaan stijgen. De gemeente is overigens niet
zo plotseling belangstellende voor het pand Hoeveneind 2.
Bij een openbare verkoping kan geen andere dan de thans gevolgde
procedure worden gehanteerd, die overigens volkomen correct is.
Een bezwaar daartegen wordt door hem dan ook niet begrepen.
Burgemeester en wethouders hebben wettelijk de opdracht de besluiten
van de raad voor te bereiden. Dat is in het onderhavige geval gebeurd
en niet meer. Er is ook vooroverleg met Gedeputeerde Staten geweest
en ook dat behoort tot de taak van het college. Het ontwerp-bestem-
mingsplan "Noord 1977" ligt al enige weken informeel ter visie.
De leden van de raad hebben er ook kennis van kunnen nemen. Men kan
dan ook niet terecht stellen, dat er hals over kop te werk is gegaan.
Er zijn slechte ervaringen met het doen van vertrouwelijke medede
lingen aan de leden van de raad. Dat heeft er toe geleid, dat er geen
voorinformatie heeft kunnen plaatsvinden. Het onderhavige voorstel
opent de mogelijkheid tot de bouw van een aantal bejaardenwoningen
en dat is voor deze gemeenschap een goede zaak.
Raadslid F. van Beek zegt voor het overgrote deel van de naar voren
gebrachte argumenten begrip te hebben. Hij vraagt nog, wat er met
het pand gaat gebeuren tot het tijdstip, waarop met de bouw van
bejaardenwoningen in feite begonnen zal kunnen worden.
Raadslid Bremer-Bosch begrijpt niet, dat het niet mogelijk was de
Raad eerder te informeren. Er had toch geheimhouding opgelegd kunnen
worden
Raadslid Joosen vraagt, waarom niet gepubliceerd is, dat deze raads
vergadering openbaar is.
De voorzitter antwoordt hierop, dat iedere vergadering per definitie
openbaar is.
Raadslid Joosen zegt vervolgens, dat hij voorgerekend heeft, dat de