5
11Voorstel tot het vaststellen van de le en 2e wijziging van de
begroting 1975 en van de le en 2e wijziging van de begroting 1976
van het Centraal Antennebedrijf (betreft slotwijzigingen)
Zonder bespreking en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.
12Mededelingen van burgemeester en wethouders
Raadslid Schreinemachers vraagt, of het college van mening is, dat
de wijze van aanbesteding, zoals die heeft plaatsgevonden, zinvol is
geweest
De voorzitter antwoordt, dat naar de mening van het college zulks
nauwelijks het geval is.
Hierna worden de mededelingen voor kennisgeving aangenomen.
13Rondvraag.
Raadslid Joosen zegt te hebben geconstateerd, dat het rijwielpad
in het Cadettenkamp er zeer slecht bij ligt. Daarnaast kreeg hij
onlangs met betrekking tot een plantsoen langs de Oosterhoutseweg
een onsmakelijke schotel uit de politieke keuken te verteren. Het is
niet zijn bedoeling te trachten, de genomen maatregel op enigerlei
wijze terug te draaien of ongedaan te maken. De ondemocratische
beleidsvoering en de overrompelende taktiek, die tot uitvoering
hebben geleid, nopen hem een en ander publiekelijk aan de kaak
te stellen. Na de sloping van het pand van de Boerenbond komt er
een stukje grond vrij zonder exacte bestemming. Het college over
weegt hieraan de bestemming van parkeerterrein te geven. Er wordt
zelfs een tekening van gemaakt als basis ter nadere uitwerking.
Verkeerstechnische aspecten en milieugevoelige overwegingen dragen
er toe bij de besluitvorming om te buigen in de richting van een
plantsoen. Wanneer de voorbereidingen daartoe in de slotfase zijn
beland wordt met stilzwijgende goedkeuring de gebruiker van het
stukje grond i.e. zijn persoon aangeraden er rekening mee te houden,
dat op korte termijn een aanvang met de aanleg van het plantsoen zal
worden gemaakt, en wordt hem verzocht maatregelen te treffen om dit
stukje grond niet meer te gebruiken of te doen gebruiken als
parkeerterrein. De gebruiker ziet de redelijkheid van de te nemen
maatregelen zeker wel in, maar vraagt in een open gesprek de kwestie
bespreekbaar te maken. Dit gesprek wordt hem toegezegd in tegen
woordigheid van de voorzitter van het college van burgemeester en
wethouders en van de voorzitter van de fractie Dorpsgemeenschap
Teteringen. Niet het feit, mijnheer de voorzitter, zo vervolgt hij,
dat ik niet langer meer kan beschikken over dit stukje grond
heeft mij nijdig gemaakt. Niemand zal ontkennen, ook ik niet, dat