"Geknipt voor het raadslid", nrs. 21 en 22. De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Voorstel tot het vaststellen van de begroting 1978 van de gemeentebedrijven en de algemene dienst. Door de voorzitter uitgenodigd tot het houden van algemene beschouwingen wenst raadslid F. van Beek allereerst een kanttekening te plaatsen naar aanleiding van de Inleiding die spreekt over de verkiezingen. De Dorpsgemeenschap zal ook dit jaar weer meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen en dat zal zij doen in de geest, zoals die door het college wordt gesteld namelijk: in respect voor elkaar, hetgeen zijn fractie overigens als vanzelfsprekend beschouwt. Het beleid in de gemeente wordt zeker niet uitsluitend bepaald door het college, maar door de totale raad en dus is ook de fractie Dorpsgemeenschap verantwoordelijk voor dat beleid. In het licht van die verantwoordelijkheid wil hij enige kritische kanttekeningen maken en suggesties doen, niet zozeer om van goed- of afkeuring te doen blijken, maar veeleer om bezorgdheid en wensen ten aanzien van een te voeren beleid tot uitdrukking te brengen. De grondgedachte, die bij zijn fractie naar voren kwam tijdens de bestudering van de nota van aanbieding laat zich het best omschrijven als een nota, die aangeeft dat de financiële positie van de gemeente zeer gunstig lijkt doch dat de plannen wel erg schriel afsteken tegen die gunstige financiële positie, vooral in het inmateriële vlak. De gesignaleerde terughoudendheid zou volgens "De Stem" te wijten zijn aan de komende verkiezingen. Indien dit juist zou zijn, zouden in de eerste zin van de Nota van Aan bieding de woorden "door uw raad" vervangen moeten worden door de woorden "door ons college". De nota hoofdstuksgewijze behandelend, vindt raadslid van Beek, dat de financiële positie een betere toelichting verdient. De verklaring voor het verschil tussen de post "onvoorzien" voor 1977 ad. 16.000,en die ad. 93.000,voor 1978 is erg summier. Er zou ruimer aandacht aan besteed moeten worden. De opbrengst van de onroerend-goedbelasting zou, zo stelt de nota, gelijk moeten zijn aan de opbrengst van de met de invoering van die belasting vervallende gemeentelijke belas tingen. Deze formulering is niet juist. De opbrengst zou gelijk dienen te zijn aan de totaal vervallende belastingdruk. Het wekt de indruk, dat de taxatiekosten en de invoeringskosten eenmalige kosten zijn. Het zijn echter néérjarige kosten. Spreker gaat op een en ander niet verder in, omdat de opzet vooralsnog gebaseerd is op ramingen. Hij vraagt voorts de aandacht voor de bewoners van de Stidstraat, de Bergsepad en de BlauwhoefsedreefDeze mensen wonen aan een verharde weg. Het water schap heeft het beheer en onderhoud van deze wegen. Enerzijds worden ze hoger aan geslagen omdat ze aan een verharde weg wonen, anderzijds moeten ze waterschapslasten betalen, waarin o.a. de kosten van beheer en onderhoud van die wegen zijn verdiscon teerd. Tenslotte vraagt hij, wanneer tot vaststelling van het definitieve tarief van de onroerend-goedbelasting besloten zal kunnen worden. Met betrekking tot het nieuwe af te sluiten gasleveringsoontract vraagt hij, hoe het komt, dat dit eerst nu aan de orde komt, terwijl een naburige gemeente reeds in 1967 tot een gewijzigd contract

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 11