Het college heeft inmiddels de Commissie Planologische Maatregelen
geraadpleegd, maar deze commissie is er nog niet uitgekomen.
Daarom wordt de raad thans medegedeeld, dat het college er nog niet
uit is mede omdat de Commissie nog tot een advies moet komen.
De commissie vindt, dat zij pas advies kan uitbrengen nadat zij de heer
Maas gehoord heeft.
De commissie heeft hierover een aantal keren vergaderd en is tot de
conclusie gekomen dat het verzoek van de heer Maas om een vestiging
als dierenarts in het kernrandgebied mogelijk te maken, niet los
gezien kan worden van de vraag of er een kernrandgebied aangewezen
zal kunnen worden.
Het college meent dat het met dat advies en de toegezegde notitie,
niet over het verzoek van de heer Maas, maar over een eventueel kern
randgebied bij de raad terug moet komen.
Raadslid Braat zegt het in feite niet belangrijk te vinden of de Commissie
Planologische Maatregelen er uit komt. De commissie is een adviesorgaan
aan het college en het is helemaal niet belangrijk of zo'n adviescollege
intern tot een afgerond geheel komt.
De meningen, die uit de commissie naar voren komen moeten bij de stand
puntbepaling van het college worden betrokken, maar voor spreker hoeft
de commissie er niet helemaal uit te zijn. Hij zegt vervolgens de indruk
te hebben, dat de commissie er in deze samenstelling heel moeilijk uit
zal komen en dan zou de zaak blijven hangen.
De voorzitter zegt uit de inhoud van het betoog te begrijpen dat het
college een advies aan de raad moet uitbrengen inzake de aanwijzing van
een kernrandgebied en dit te doen zonder de Planologische Commissie
gehoord te hebben. Spreker heeft daar bezwaar tegen.
Raadslid Braat zegt dat niet beweerd te hebben. Hij heeft slechts gezegd,
dat het voor hem niet zo belangrijk is of de Commissie Planologische Maat
regelen er uit komt, omdat immers toch de commissie meningen kan aandragen,
die door het college in zijn besluitvorming betrokken kunnen worden.
De voorzitter zegt niet beweerd te hebben, dat de commissie er niet uit
komt, maar dat zij er nog niet uit komt en dat is een verschil. Hij heeft
de overtuiging dat er, nadat de heer Maas is gehoord, in de volgende ver
gadering een advies van de commissie zal zijn. Of dat eensluidend zal
zijn of niet, dat behoort tot de verantwoordelijkheid van de commissie.
Het college vindt wel, dat dat advies uitgebracht moet zijn alvorens
er een voorstel aan de raad gedaan kan worden.
Raadslid Braat vraagt of de voorzitter de indruk heeft dat de argumenten
van de heer Maas voor de commissie van dien aard zijn, dat zij tot een
andere meningsvorming zal komen.
De voorzitter antwoordt dat het de uitdrukkelijke wens van de leden van
de commissie is geweest om de heer Maas te horen.
Raadslid F. van Beek zegt dat de commissie naar zijn mening te ver is
gegaan. Zij had zich in eerste instantie moeten beperken tot het advi
seren inzake het al dan niet aanwijzen van een kernrandgebied. Pas daar
na had de vestiging van o.a. een veearts aan de orde moeten komen.