20
Deze eisen, die slechts op één punt de ruimtelijke ordening tot onderwerp hebben,
-met name waar het betreft de minimum perceelsbreedten-, zijn door de Raad op
30-1-1973 gekarakteriseerd als individualistisch en te zeer gericht op het eigen
belang. Terecht heeft naar onze mening de Raad destijds onafhankelijk van de brief
van 29 januari 1973 van het aktiecomité geconstateerd, dat aan de bezwaarden een
aantal tegemoetkomingen gedaan diende te worden. Even terecht heeft de Raad destijds
geconstateerd dat deze tegemoetkomingen niet een vorm van afkoop zouden dienen te
zijn.
De stelling dat in het algemeen een toezegging dient te worden nagekomen, ook al is
deze onbevoegd tot stand gekomen, wordt door ons onderschreven.
Voor dit specifieke geval is overigens van doorslaggevende betekenis, dat de Raad
in zijn vergadering van 30-1-1973 ten aanzien van de vaststelling van de grondprijs
een zeer uitdrukkelijk voorbehoud heeft gemaakt.Dit wordt ook door bezwaarden zelf zo
gezien, getuige hun eerder aangehaalde brief van 29 januari 1973. Het aktiecomité
neemt immers geen genoegen met een bereidverklaring van het College van Burgemeester
en Wethouders maar eist dat de bereidverklaring wordt gewijzigd in een voorstel van
het College aan de gemeenteraad van de volgende inhoud:
"Aan de bewoners van de Brechtenstede, de Montenshoevede Korenbocht en het
Heesterbos te koop aan te bieden een strook grond ter diepte van tenminste 8 meter,
2
tegen een m -prijs van ten hoogste 20,
Dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de Kroon in hun beslissing terzake van he
bestemmingsplan De Gouwen Oost in hun overwegingen betrokken zouden hebben, dat aan de
bewoners van aanliggende straten een strook grond te koop zou worden aangeboden tegen
een bepaalde prijs is een onjuiste bewering. Verwezen wordt hiertoe naar het besluit
van het provinciaal bestuur van Noord-Brabant d.d. 20 februari 1974 en het Koninklijk
Besluit van 2 mei 1977 nr. 13.
De stelling dat thans geen bouwgrond zou worden aangeboden is juist.
Overigens is de prijs die voor deze grond naar onze mening betaald dient te worden
bepaald duidelijk afwijkend van de prijs voor bouwgrond in de Gouwen Oost. In de
vergadering van 16 augustus 1977 immers heeft uw Raad aan de hand van een aan het
huidige prijspeil aangepaste exploitatieopzet de prijzen voor de percelen in
"Gouwen Oost" opnieuw vastgesteld en wel op een bedrag van resp. 100,en 85,
2
per m
Aangezien tenslotte volgens de Algemene Verkoopvoorwaarden de grond steeds wordt
overgedragen in de staat waarin deze zich bevindt, is geen reden aanwezig om inciden
teel een lagere prijs vast te stellen.
De inhoud van het voorstel zoals we u dat in de vergadering van januari hebben voor
gelegd is overigens niet anders dan dat de oorspronkelijk vastgestelde grondprijs
op inflatie wordt gecorrigeerd.
Dit houdt in, dat door betrokkenen, reëel gezien, een zelfde prijs dient te worden
betaald als men verschuldigd geweest zou zijn in 1972.