Planologische Maatregelen eens, dat voor het gebied van Teterlngen geen kernrandgebii
dient te worden aangewezen.
Naar aanleiding van het verzoek van de heer Maas om een principe-uitspraak terzake v)
de vestiging van een dierenkliniek aan het Moleneind merken wij het navolgende op:
Op grond van strijd met het bestemmingsplan Buitengebied 1974 dient een dergelijk
verzoek om medewerking te worden afgewezen.
Wijziging van het bestemmingsplan ter plaatse, waardoor de vestiging wel mogelijk zo
worden, dient naar onze mening niet plaats te vinden.
Als redenen hiervoor zijn aan te geven dat
1. zoals hiervoor reeds is betoogd,in het algemeen aantasting van het buitengebied,
indien niet strikt noodzakelijk, moet worden tegengegaan.
2. met name voor wat betreft het gebied ten westen van het Moleneind geldt, dat ditj
gezien moet worden als een onbebouwde "buffer" tussen de kom van Teterlngen en
de noordelijke rondweg van Breda.
Voorkomen immers dient te worden dat er een visuele verbinding zou ontstaan tussen
de dorpskom en het ten zuidwesten daarvan liggende verkeersknooppunt.
Gezien de zwaarwegende agrarische belangen zijn wij van mening dat aan de vestiging
van een dierenkliniek binnen het gebied van de gemeente medewerking moet worden ver)
Wij hebben daarom de stedebouwkundige opdracht verleend de mogelijkheden daartoe te
onderzoeken. Deze heeft een suggestie gedaan en onder andere een lokatie gelegen in
bestemmingsplan Het Kerkeind aan de geprojecteerde verbindingsweg tussen de Langelai
en de Oosterhoutseweg voorgedragen. De desbetreffende brief van de stedebouwkundige
ligt voor uw ledon tor inzage.
De heer Maas heeft ons medegedeeld, dat voor de vestiging van een dierenkliniek hij
behoefte heeft aan een perceel grond waarop moot kunnen worden gebouwd een woonhuis
van 750 m^, een bedrijfsruimte van 250 m^, waarop parkeergelegenheid kan worden
2
gecreëerd en een paddock en een stuk weiland ter grootte van rond 2500 m kan worder
gesitueerd. Naar onso mening biedt de suggestie van hot ntodubouwkundig adviesbureau
voldoende ruimte om aan deze behoefte van de heer Maas te voldoen. i
Do benodigde oppervlakte voor paddock en weiland kan immers worden gevonden in het
ter plaatse direct aangrenzend gebied met de bestemming agrarisch gebied zonder be
bouwing. Naar het zich laat aanzien is dit alternatief bovendien op relatief korte
termijn realiseerbaar, aangezien de betreffende percelen reeds eigendom van de geue<
zijn.
Deze mening wordt door drie leden van de commissie Planologische Maatregelen onder
schreven. Twee leden zijn van mening dat de gevraagde medewerking voor vestiging aaf
het Moleneind wêl gegeven zou moeten worden.
De notulen van 9 januari 1978 en de concept-notulen van 20 februari 1978 van de
Commissie Planologische Maatregelen liggen voor u bij do overige raadsstukken ter
inzage.