34 Raadsvergadering 28 februari 1978. Agenda nr. H Voorstel tot het vaststellen van het bedrag per leerling voor 1978. Aan de Raad, In artikel 55 bis van de Lager-Onderwijswet 1920 is bepaald, dat in gemeenten waar één of meer openbare lagere scholen bestaan, de gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag per leerling moet vaststellen. Dit bedrag komt in het kader van de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs gelijkelijk toe aan de bijzondere scholen. Ter berekening van het bedrag per leerling hebben wij in overleg met het hoofd der school een opstelling gemaakt van de te verwachten exploitatiekosten van de Springplank. Rekening houdend met een bedrag van 28,50 per leerling voor gymnastiekonderwijs en 32,50 per leerling voor administratiekosten, wordt het totaal van de kosten voor het openbaar lager onderwijs voor dit jaar geraamd op f 32.383,zodat het bedrag per leerling voor 1978, uitgaande van een leerlingenaantal van 85, derhalve 381,25 bedraagt. Dit bedrag is als volgt samengesteld: Onderhoud gebouw en meubilair f 50,68 Schoolbehoeften/apparatuur 88,24 Leermiddelen - 55,49 Verlichting, verwarming, schoonhouden - 125,84 gebouwen, kleine uitgaven gymnastiekonderwijs - 28,50 administratiekosten - 32,50 381,25 Om Uw raad een indicatie te geven omtrent de hoogte van het bedrag per leerling zijn onderstaand een aantal bedragen vermeld, zoals deze in de omliggende gemeenten zijn vastgesteld: Oosterhout Breda 392,25 375, 1) Prinsenbeek Zundert Alphen en Riel 379,25 387,— 371,50^ 1) exclusief kosten gymnastiekonderwijs.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 37