c. goedkeuring van de 43e en 48e wijziging van de begroting 1977 van de
algemene dienst;
d. goedkeuring van de raadsbesluiten van 24 januari 1978 tot het verkopen
van percelen grond in het bestemmingsplan "Gouwen Oost".
Raadslid Braat vraagt wat de consequenties zijn van de punten sub a en b.
De voorzitter antwoordt dat er beroep kan worden ingesteld tegen dit besluit
van G.S., maar dit heeft geen enkele zin want de besluiten zijn in strijd met de
begrotingsvoorschriften genomen.
Bij de vaststelling van de rekening worden de begrotingswijzigingen bekeken om
te zien of de uitgaven en ontvangsten terecht zijn geweest. Als men daarmee akkoord
is wordt de rekening vastgesteld en behoeft de begroting niet meer goedgekeurd te
worden.
IIDiversen
a. eerste wijziging van de begroting 1978 van de algemene dienst en de eerste wij
ziging van de begroting 1978 van de gezondheidsdienst van het Stadsgewest Breda
b. brief van het Centraal Orgaan Samenwerkende Bejaardenorganisaties met programma
van eisen van de bonden van ouderen met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen
van 1978;
c. "Geknipt voor het raadslid", nrs. 1 en 2.
De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
4. Voorstel tot het verkopen van grond in bestemmingsplan "Gouwen Oost"
2
De voorzitter deelt mede dat de grootte van perceel nr. 2, 430 m bedraagt
i.p.v. 530 m^.
Raadslid Joosen zegt dat bij de rondvraag iets over dit punt te gaan zeggen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van burge
meester en wethouders.
5Voorstel tot het vaststellen van grondprijzen voor stroken grond in bestemmingsplan
Gouwen Oost.
Raadslid Braat zegt dat bij dit voorstel 3 zaken essentieel zijn voor de standpunt
bepaling t.w. de brief van 19 januari 1973 van B. en W. aan het aktiecomité de
brief die op 29 januari 1973 is binnengekomen van het aktiecomité aan B. en W. en
de notulen van de raadsvergadering van 30 januari 1973. Alles draait om de zin in
de brief van 19 januari 1973, die een zgn. "bereidverklaring van B. en W." inhoudt
en waarnaar alle bezwaarschriften verwijzen. Omdat deze bereidverklaring 11 dagen
voor de raadsvergadering is afgegeven blijkt daar volgens hem in zekere mate uit dat
men de betrokken bewoners tegemoet wilde komen.
Maar het aktiecomité heeft met zijn brief van 29 januari 1973 zijn eigen hand
enigszins o/erspeeld door te zeggen dat een bereidverklaring geen concrete toezegging
is en door met een pakket van eisen te komen. Dat zette blijkens de notulen van
30 januari 1973 kwaad bloed bij de gemeenteraad. Dat is best begrijpelijk, maar er
valt over deze kwestie toch wel iets te zeggen
