5 Bij lezing van de notulen van 30 januari 1973 moet men zich goed realiseren, dat in die tijd de raad één fractie telde van 7 leden en één van 4 leden, waardoor het misschien begrijpelijk wordt dat bovenaan pag. 9 van die notulen wordt gesproken over een opdracht aan het college om de grondprijzen opnieuw te bekijken. De heer Esser en hijzelf hebben toen een duidelijk pleidooi gehouden om dat te doen en dat werd toen door de totale fractie gedragen. Direct voorafgaande aan de stemming is door de wethouder Oomen, die van de toenmalige fractie de wethoudersvertegenwoordiger was, voor gesteld het voorstel te aanvaarden zoals het er lag, om dan uiteindelijk - nadat tevoren een toezegging van een opnieuw bezien van de kostprijzen was gedaan- te bekijken of er een noodzaak tot wijziging was. Op basis daarvan hebben enkele leden van zijn fractie voor dit voorstel gestemd. Alleen de heer Esser en hijzelf hebben zich er uitdrukkelijk van ont houden en tegengestemd omdat zij vonden dat er überhaupt niet per definitie sprake behoefde te zijn van een lagere grondprijs en dit standpunt huldigt hij nu nog. Spreker zegt het geen sterk argument te vinden als er nu gesteld wordt dat de raad gebonden is aan de destijds vastgestelde kostprijzen, want voor andere gronden in "Gouwen Oost" zijn inmiddels door deze raad ook hogere grondprijzen vastgesteld. Hij vindt het wel vervelend dat de indruk ontstaat, dat een voorstel van destijds in de onderhandelingspositie opzij is gezet en dat wellicht goedwillenden van dat moment van de nu voorgestelde grondprijs in feite nadeel zullen ondervinden. Er mag echter niet vergeten worden dat door het niet verkopen van die gronden op dat moment de gemeente een renteverlies heeft geleden dat bij doorberekening zou leiden tot een 2 grondprijs van 50,per m zonder berekening van inflatie. Enkelen hebben al jaren een strook in gebruik en in feite is deze verhoogde prijs niet anders dan datgene wat zij aan rente kwijt waren geweest als zij die rente aan de gemeente over die tijd hadden moeten vergoeden. Dit prae-advies is alleszins redelijk, met name gezien de historische ontwikke ling waarop de besluitvorming in de raad tot stand kwam. De voorzitter antwoordt de heer Braat dat er destijds een besluit is genomen zoals blijkt uit pagina 9 van de notulen van 30 januari 1973. Er is genotuleerd dat het college de op dracht heeft gekregen, de prijs opnieuw te bespreken. Dit werd toenheel duidelijk bij de besluitvorming betrokken evenals het voorstel van de toenmalige werhouder Oomen. Hij zegt dat het van meet af aan een vrij bekende zaak is geweest dat de beide fracties, die toen zitting hadden en met name ook de huidige wethouder Oomen, hun standpunt naar voren hebben gebracht. Daarom meent spreker dat de cirkel anders is gesloten dat de heer Braat doet voorkomen. Er is wel degelijk het besluit genomen tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gouwen Oost" en tot vaststelling van de exploitatie-opzet. Daaruit is een prijs voortgevloeid voor de percelen, waarvoor deze raad onlangs de prijs op ruim het dubbele heeft vastgesteld, anderzijds voor het tweede deel waarover nu gesproken wordt. Hij zegt vervolgens dat, welk besluit er nu ook genomen gaat worden, de grondprijs opnieuw moet worden vastgesteld. De voorzitter antwoordt raadslid F. van Beek, dat hij indertijd zelf contact heeft ge zocht met de bezwaarden. Tegen de tijd van de raadsvergadering zijn er gesprekken geweest die enigszins in een onderhandelingssfeer terechtkwamen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 69