Hij denkt dat de bezwaren tegen de voorgenomen bebouwing een rol hebben gespeeld.
De voorzitter antwoordt dat het niet ging om het afkopen van een aantal bezwaren.
Het college vond het toen redelijk, dat de achtertuinen van de bestaande woningen
vergroot zouden kunnen worden met een strook grond ter diepte van 5 meter en dat voor
die strook dezelfde prijs betaald zou worden als men enige jaren eerder voor het
bouwperceel zelf had betaald.
Raadslid Braat vraagt, of hij hieruit moet begrijpen dat het actiecomité op 29 januari
1973 zijn eigen ruiten heeft ingegooid en de goede stemming die uit de brief van 19
januari 1973 bleek te niet gedaan werd door het eisenpakket van 29 januari 1973.
De voorzitter zegt dat die brief van 29 januari 1973 door de raad destijds als zeer
merkwaardig werd ervaren. Zelfs het woord "schotschrift" is toen gebezigd.
Raadslid Braat constateert, dat indertijd de kostprijsopzet met meerderheid van stemmen
werd vastgesteld. Het begrip "indexering" was toch ook in 1973 al bekend? Waarom is
er destijds niet een clausule van die strekking opgenomen? Indien dat het geval geweest
was, zou er nu niet over gediscussieerd behoeven te worden. Zijn belanghebbenden over
een en ander later ooit ingelicht?
De voorzitter antwoordt dat de bezwaarden zijn ingelicht over het besluit inzake het
bestemmingsplan "Gouwen Oost" maar niet over de vastgestelde prijs. Een kostenopzet
is nooit toegestuurd.
Raadslid Braat vindt op zakelijke gronden dat er geen reden is om aan deze prijs te
tornen. Het is een afspraak geweest. Het verlies moet genomen worden, ondanks het
geleden renteverlies.
Raadslid Joosen zegt dat het hém niet kwalijk genomen kan worden dat hij zich zo heeft
uitgesproken, want in de hele discussie heeft hij nog niet gehoord dat het in 1973
genomen raadsbesluit een eerlijk rechtschapen besluit was.
De voorzitter zegt er bezwaar tegen te hebben als geconstateerd zou worden, dat raads
besluiten niet rechtschapen zouden zijn. Hij wenst zo'n constatering noch van deze
noch van enige voorgaande raad te accepteren.
Raadslid Joosen zegt dat het dan wellicht een zeer onduidelijk raadsbesluit is geweest.
De voorzitter adviseert de heer Joosen de notulen te lezen.
Raadslid Joosen stelt dat hij in deze discussie van de verschillende sprekers ver
schillende meningen gehoord heeft. Hij blijft erbij dat, waar er nimmer van indexering
gesproken is, er nu geen indexering kan worden toegepast.
Hij zegt het onsportief te vinden, dat dit nu toch geprobeerd wordt.
Raadslid F. van Beek zegt dit voorstel redelijk te vinden en hij meent dat met name
de redelijkheid de besluitvorming moet kenmerken. Op grond daarvan is hij van mening dat
het nooit de bedoeling geweest kan zijn dat bezwaarden de rekening gepresenteerd
krijgen omdat zij een procedure gevolgd hebben. Het kan ook nooit de bedoeling geweest
zijn dat bezwaarden door een beroepsprocedure te volgen daar een beloning voor krijgen.
Hij vindt de voorgestelde grondprijs uiterst vriendelijk, want bij een indexering op
2
hypotheekrente had deze prijs zeker 2,50 per m hoger moeten zijn.
