7Voorstel tot het onteigenen van gronden in het bestemmingsplan "Kerkeind"
Raadslid Braat zegt, dat het een bijzonder ingewikkeld pre-advies is. Hij heeft
daarom enkele vragen en wel deze:
le zijn er bezwaren binnengekomen naar aanleiding van de ter visie legging van
14 oktober 1977 en zo ja, hoeveel?
2e is aan betrokkenen meegedeeld dat de 2e en 3e fase thans niet voor onteigening
in aanmerking komen?
3e waarom zijn de gronden, toebehorend aan Dura, niet in het voorliggende ontwerp-
onteigeningsplan opgenomen?
Tot slot vraagt spreker waarom ter visie legging heeft plaatsgevonden van een aantal
percelen, die niet tot de le fase behoorden.
Raadslid Joosen zegt dat het hem verheugt dat het college de voortgang van de speciale
en van de sociale woningbouw wil veilig stellen. Hij vindt wel dat onteigening het
meest onsympathieke wapen is om eigendommen ten algemenen nutte te verwerven.
Spreker vertrouwt dat de grondeigenaren met voldoende argumenten overtuigd kunnen worden
van de grote belangen die hier op het spel staan en dat zij bereid zullen zijn in der
minne tot overeenstemming te komen.
De voorzitter antwoordt raadslid Joosen dat tijdens de onteigeningsprocedure de onder
handelingen normaal voortgang vinden. Zodra tot overeenstemming wordt gekomen wordt van
onteigening afgezien. De mogelijkheid openen tot onteigening is noodzakelijk omdat het
niet bij voorbaat uitgesloten is dat er met een aantal eigenaren niet tot overeen
stemming gekomen kan worden.
Spreker zegt tot raadslid Braat dat er, zoals uit het voorstel blijkt, 5 bezwaar
schriften zijn binnengekomen. Omdat fase 2 en 3 thans nog de bestemming "agrarisch
gebied zonder bebouwing" hebben, kan nu nog niet tot onteigening besloten worden. Dit
kan pas geschieden zodra overeenkomstig de bepalingen van het bestemmingsplan de
realisering van fase 2 resp. fase 3 mogelijk is.
"Dura" is eigenaar geworden na het moment dat de registers van het kadaster zijn
geraadpleegd. Omdat dit in de procedure tot onoverkomelijke moeilijkheden zou kunnen
leiden is het betreffende perceel thans buiten het onteigeningsplan gehouden. In één
van de volgende vergaderingen zal onteigening van dat perceel aan de raad worden voor
gesteld. Hij zegt dat "Dura" van één en ander op de hoogte is gesteld.
Raadslid Braat vraagt of het technisch mogelijk is de 2e en 3e fase uit het ontwerp
besluit te lichten.
De voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend.
De aanvankelijke ter visie legging van de fasen 2 en 3 heeft geen enkel rechtsgevolg.
Als men later tot onteigening van deze fasen wil overgaan, zal opnieuw ter visie
legging plaats vinden.
Raadslid Braat vraagt of van het feit dat thans geen onteigening van de fasen 2 en 3
plaatsvindt, mededeling wordt gedaan.
De voorzitter antwoordt dat de behandeling in de raad openbaar is en dat door iedereen
gelezen kan worden hoe het voorstel van het college luidt en waartoe de raad heeft
besloten.