Zijn fractie kan zich niet aan de indruk onttrekken, dat bij het college het precedent prioriteit heeft boven de feitelijke aanvraag. Daarbij vraagt de fractie zich af welke nieuwe agrarisch-technische hulpbedrijven zullen kunnen aantonen zwaar wegende agrarische belangen te hebben. De voorzitter merkt op dat een agrarisch-technisch hulpbedrijf naar zijn aard zwaar wegende agrarische belangen heeft. Raadslid F. van Beek stelt dat het dan op voorhand op dit moment al niet aanwezig zal moeten zijn. Hij vraagt welk verkeersknooppunt er wordt bedoeld in het pre-advies, en waarom het andere alternatief van de stedebouwkundige niet in het pre-advies is opgenomen. Gelet op het feit dat de heer Maas nu een jaar bezig is om de mogelijkheden tot een vestiging te onderzoeken, komen deze alternatieven wel erg laat, vindt hij. Zijn fractie is ook van mening, dat de leden van de commissie planologische maatregelen erg weinig tijd gegund is door hun pas tijdens de laatste vergadering met deze alter natieven te confronteren. De alternatieven vindt de fractie erg vaag en men vraagt zich 2 bovendien af of het verantwoord is 5000 m bouwgrond in de bebouwde kom gelegen en eigendom van de gemeente, aan één inwoner toe te kennen. Volgens de alternatieven van het college moet de dierenkliniek in de bebouwde kom komen, terwijl G.S. willen dat deze zich buiten de bebouwde kom zal vestigen. Er zijn een aantal onduidelijke en onbruikbare alternatieven door het college genoemd dat verder geen kernrandgebied wil en een vestiging aan het Moleneind van een dierenkliniek afwijst. Dit betekent dat de heer Maas van voorafaan kan gaan beginnen. Raadslid Schreinemachers zegt dat dit een pre-advies is met een dubbele kern. Deze kwestie loopt inderdaad nu een jaar en zij is in de commissie planologische maatregelen verschillende keren aan de orde geweest. Op basis van het concrete verzoek is door de indiener gewezen op de nota "kernrandgebied" van de provincie. In die nota wordt een reeks aanbevelingen gegeven waarmee de provincie mogelijkheden schept om daar, waar dat dringend nodig is, voorzieningen te scheppen als de bepalingen van de bestemmingsplannen "buitengebied" bepaalde vestiging van agrarische randbe- drijven onmogelijk zou maken. Men moet zich goed realiseren dat een provinciale nota een sterk gegeneraliseerd uitgangspunt hanteert. Het moet toepasbaar zijn voor een zo groot mogelijk aantal situaties binnen de provincie. Dat wil niet zeggen dat als de provincie met een nota "kernrandgebied" komt, dat automatisch in iedere gemeente dat kernrandgebied gevonden moet kunnen worden. De commissie planologische maatregelen heeft geconstateerd dat er in de Teteringse situatie, met bijzonder weinig grond waarover beschikt kan worden, van een kernrand gebied nauwelijks sprake kan zijn. Spreker wijst raadslid Braat erop dat uit de notulen van de laatste twee vergaderingen van de commissie planologische maatregelen duidelijk blijkt dat er een unaniem stand punt was t.a.v. dit punt. Een paar kleine open stukjes zouden er wellicht voor in aanmerking kunnen komen. Voor één situering werd reeds in het verleden de agrarische bestemming opgegeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 76