3EMEENTE
TETERINGEN
Raadsvergadering 25 april 1978
Agendanr12
Voorstel tot afwijzing van een verzoek tot vergoeding van vakonderwijs.
Teteringen, 4 april 1978.
Aan de Raad,
Bij brief van 20 december 1977 verzoekt het bestuur van de Stichting Katholiek
Onderwijs Teteringen om vergoeding van de kosten, verbonden aan de aanstelling van
een vakleerkracht voor lichamelijke opvoeding, zulks ten behoeve van de beide
bijzondere lagere scholen in onze gemeente.
Voor de door genoemde Stichting aangevoerde argumenten verwijzen wij u kortheids
halve naar het betreffende verzoek.
Over de vergoeding door de gemeente van de uitgaven ten behoeve van vakleerkrachten
handelt artikel 101 bis van de Lager-onderwijswet 1920.
Dit artikel regelt voor de gemeenteraad enerzijds de verplichting de beloningen
van de bij het bijzonder lager onderwijs in dienst zijnde vakonderwijzers te ver
goeden en anderzijds de bevoegdheid de aanvrage voor het verkrijgen van deze ver
goeding geheel of gedeeltelijk bij een met redenen omkleed besluit af te wijzen.
Tot een zodanige afwijzing kan de Raad echter alleen besluiten, wanneer hij van
oordeel is, dat de kosten zonder noodzaak gemaakt zijn of zullen worden, of dat ze
hoger zijn dan noodzakelijk is.
Als criterium geldt dus het al dan niet mogelijk zijn van het doen verzorgen van het
vakonderwijs door de klasseleerkrachten.
Met betrekking tot de noodzaak van vakonderwijs hebben wij advies ingewonnen van de
inspecteur van het lager onderwijs.
Daaruit blijkt dat alle leerkrachten van de Aloysiusschool en de Helder Camaraschool
in hetbezit zijn van de aantekening "j" (lichamelijke oefening), op grond waarvan zij
geacht moeten worden de betreffende lessen verantwoord te kunnen geven.
Daarnaast is op beide scholen een zgn. taakverlichter aanwezig, die eveneens de
aantekening "j" verkregen heeft.
Naar de mening van de inspecteur zijn er geen nadere bijzondere redenen aanwezig
die de noodzaak van vakonderwijs rechtvaardigen.