als het een of het ander niet mogelijk is. Hij is van mening, dat er een tussenoplossing te vinden is, maar dit is thans niet ter zake. Raadslid Braat zegt dat zijn fractie probeert het beste voor de kinderen te realiseren. De vraag daarbij is echter of de financiën het toestaan. Hij meent dat de door hem gemaakte opmerking n.a.v. het onderzoek van de gemeente-rekening 1975 5 bijgedragen heeft tot een zeker positief beeld. Een beeld met een financiële achtergrond waarin de gemeente zich wel iets kan per^mittoen.Bovendien gaat het hier om een belangrijke zaak die onze kinderen raakt. Spreker is het wel met de heer Schreinemachers eens dat er prioriteiten gesteld zullen moeten worden. Zijn fractie is nu echter op een punt aangeland dat zij meent dat dit een voorziening is die in Teteringen op zijn plaats is. Vele gemeenten hebben een vakleerkracht "lichamelijke opvoeding", het is geen overbodige luxe en hij meent dat de gemeente het financieel kan dragen. Raadslid Braat zegt dat in zulk soort pre-adviezen de stem van de inspec teur bijzonder zwaar weegt. Deze zegt letterlijk in zijn brief:"Er zijn geen bijzondere redenen aanwezig die de noodzaak voor vakonderwijs recht vaardigen. Dat is de exacte situatie: het is geen noodzaak, maar het kan wel veel beter. Want wat doet een onderwijzer, die al 15 of 20 jaar meeloopt, met een aantekening j Dit alles bij elkaar geteld komt zijn fractie tot de opvatting dat er moet worden overgegaan tot het aanstellen van die vakleraar "lichamelijke opvoeding" Raadslid Joosen zegt, dat de inspecteur inderdaad negatief heeft geadviseerd. Maar nu de een voor muziek en de ander voor lichamelijke opvoeding gaat pleiten, gaat hij zich toch wel afvragen hoeveel vakleerkrachten er wel niet aangevraagd kunnen worden als alle scholen komen. Hij heeft immers al horen spreken over 13 vakken. De voorzitter antwoordt dat het 3 full-time vakleerkrachten zouden kunnen worden voor de Helder Camaraschool en de Aloysiusschool tesamen te weten voor muziek, handenarbeid en lichamelijke opvoeding. Daarnaast heeft het college ook de verantwoordelijkheid voor het openbaar onderwijs, alhoewel het daar geen full-timer behoeft te zijn. Raadslid Joosen merkt op dat het dan een normale zaak zou zijn als er 6 vakleerkrachten gevraagd worden t.w. 3 full-time - en 3 part-time leerkrachten. Hij vraagt of er een schatting is te maken van wat dat de gemeen schap zou gaan kosten. De voorzitter zegt te vermoeden dat voor de loonkosten gerekend moet worden op een 60.000,per jaar per vakleerkracht. -12-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 63