De criteria als bedoeld in sub B4 en B5 hebben niet naar genoegen gefunctioneerd. Daarom vraagt hij zich af, niet tornend aan de besluitvaardigheid van het college, of het niet goed was geweest bij de constatering daarvan de zaak dan maar wat te vertragen en aan de raad voor te leggen wat de bevindingen waren. Tijdens het werken immers werd bemerkt dat toewijzing volgens die criteria niet zo gunstig was. Hij had het plezieriger gevonden als het college daarmee bij de raad teruggekomen was en had gezegd dat het van mening was dat er een aantal onbillijkheden gepleegd zouden kunnen worden door het zonder meer toepassen van criteria waarvan ook de raad de draagwijdte in de praktijk niet heeft kunnen overzien. Een deel van de onvrede had dan voorkomen kunnen worden en wellicht ook wanneer de hele zaak wat meer in de openbaarheid was gekomen. Dit is echter het college niet verwijtbaar. Het is spreker immers bekend dat de voorzitter in de conmissie planologische maatregelen zich er voor heeft uitgesproken dat hij deze materie mede door de raad wilde laten uitwerken. Niettemin zijn er door het werken achter de schermen bij een aantal mensen onple zierige gevoelens achtergebleven. Het was een moeilijk werk, waar het college naar beste weten heeft geprobeerd tot een goede oplossing te komen. Raadslid Braat stelt dat er hier wordt nagekaart over een affaire waar in het dorp al veel over gesproken is en die ook in deze raad al diverse malen onderwerp van gesprek is gefeest. Iri dit pre-advies moeten nu 2 dingen in het oog gehouden worden n.l. de evaluatie zoals die voor ons ligt en het voorstel tot wijziging van de criteria voor de toekomst. Indertijd is door spreker al gezegd dat de grote grauwsluier over het geheel zou komen te liggen door hantering punt B sub 4. Wanneer het pre-advies goed gelezen wordt zegt het college in feite dat de redactie van criterium B sub 4 er toe heeft geleid, dat een aantal gegadigden uit de boot viel en daarom in de grote loterij terecht kwam. Daar zijn sommigen gesneuveld ten faveure van andere gedadigden waarvan, volgens het inzicht van het college, de noodzaak duidelijk minder aanwezig was. Dat schijnt nu de frustratie te zijn waar het college mee gezeten heeft. Daaraan wordt dein de conclusie verbonden om het in de toekomst anders te gaan doen. Niet het lot maar het college moet het in de toekomst in dergelijke gevallen gaan bepalen, alhoewel dit tot een ernstige taakverzwaring leidt. Spreker meent dat dit geen goede ontwikkeling zou zijn en zijn fractie zal zich daar dan ook tegen verzetten met gelijktijdige aanbieding van een goed alternatief. Zijn fractie stelt voor om over te gaan tot een puntensysteem waarbij iedere gegadigde zijn kandidatuur kan opbouwen op basis van een aantal criteria die duidelijk vastge steld kunnen worden. De uiteindelijke beslissing zal dan toch wel bij het college komen te liggen, maar het heeft het grote voordeel dat vaststaat hoe de zaak opge bouwd wordt. Bovendien is er controle mogelijk op het geheel. Uit dit laatste mag overigens niet worden geconcludeerd, dat zijn fractie ook maar in de geringste mate aan de integriteit van het college twijfelt. Spreker wenst tenslotte niet te lang stil te blijven staan bij datgene wat achter ons ligt. Het is duidelijk niet allemaal vlekkeloos verlopen en spreker sluit zich aan bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 34