De wenselijkheid moet wel beperkt blijven tot medische c.q. sociale indicaties.
Raadslid F. van Beek zegt inzake een loting, dat het toch een vorm van practisch
denken is om door die loting een stuk ongenoegen, dat kennelijk toch boven is
blijven drijven door het binnen het college af te werken, daarmee weg te halen.
Over zijn opmerking inzake de termijn zegt hij nog geen antwoord te hebben gehad.
Raadslid Schreinemachers zegt betreffende de toewijzing aan een economisch
gebondene, wonende in een buurgemeente, waarvan het college van mening was, dat
toewijzing reëel was, dat hij zich toch wel kan voorstellen dat het bij veel mensen
slecht overgekomen is dat hun situatie, die in hun ogen zeker zo bijzonder is, niet
positief beoordeeld is.
Het verleggen van een aantal medisch/sociale indicaties naar groep B5, is een ver
schuiven van de moeilijkheid geweest.
Spreker zou er geen moeite mee hebben om, als er 10 percelen bouwgrond toe te
wijzen zijn en er zouden 10 reële medische en/of sociale indicaties zijn, die 10
percelen dan aan die gegadigden toe te wijzen, maar hij zoudan wel wat meer garantie
willen hebben dan alleen maar een verklaring van arts, G.G.D. of maatschappelijk
werkster. Als het om 20 personen zou gaan, dan zou ook daar geloot moeten worden.
Als het maar redelijke indicaties zijn. De zwaarte daarvan is niet exact te meten,
dus daaraan behoeven geen morele bezwaren te worden overgehouden.
Wanneer er in de toekomst over grondtoewijzing besloten moet gaan worden, gebaseerd
op een aantal criteria, dan wil spreker dat er zeer grote aandacht besteed zal worden
aan die vaqe situaties, inherent aan sociale en/of medische indicatie. Daar moeten alle
zekerheden ingebouwd worden die er in te bouwen zijn.
Raadslid Braat zegt het merkwaardig te vinden dat raadslid Schreinemachers graag had
gezien dat het college t.a.v. criterium B sub 4 bij de raad was teruggekomen. Er is
indertijd voldoende over gediscussieerd en toen werd vastgesteld dat medische en/of
sociale indicatie en een economisch motief een der criteria was, moet men zich
hebben gerealiseerd dat de beoordeling van een en ander aan het college gedelegeerd
werd.
Spreker zegt zich thans liever op de toekomst te willen richten. Het betoog van de
voorzitter heeft hem gesterkt in zijn opvatting dat een puntensysteem zo dwaas nog
niet is. Door het secuur toepassen van B sub 4 is men in grote problemen gekomen,
hetgeen tot frustaties heeft geleid.
Er is een principieel verschil met de thans gehanteerde methode als men een op
stelling maakt op basis van een puntensysteem. Daarwoor wordt een veel gelijkmatiger
en evenwichtiger beeld verkregen ten aanzien van de verschillende gegadigden. Omdat
er dan bovendien controle mogelijk is, zal het voor het college naar buiten toe ook
plezieriger zijn, want er blijft nu iets hangen van: er is maar wat aan gedaan. Uit
het betoog van de voorzitter is zeker niet gebleken dat het puntensysteem lood om
oud ijzer zou zijn.