1. De leraar dient in het bezit te zijn van: -2- Artikel 3. 1. Het godsdienstonderwijs vindt plaats binnen de schooltijden in het qebouw van de school en wordt gegeven aan leerlingen, wier ouders, voogden of ver zorgers aan het bevoegd gezag scliriftelijk daarom hebben verzocht. Indien en voor zoveel de verplichting tot het volqen van godsdienstonderwijs een bindende voorwaarde is voor de toelating tot de school, lean een verzoek, als bedoeld in de vorige volzin achterwege blijven. 2. Het vorige lid vindt geen toepassing ten aanzien van de uren, die aan de team-coaching zullen worden besteed. Artikel 4. a. een verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in de wet op de justitiële documentatie en op verklaringen omtrent het gedrag; b. een geneeskundige verklaring, dat hij geen ziekte of gebreken heeft, die hem voor de uitoefening van zijn functie ongeschikt maken; c. een verklaring als bedoeld in artikel 3 van de Wet bescherming leerlingen tegen besmettingsgevaar. 2. Hij dient zich te gedragen naar de aanwijzingen, die hem door het hoofd van de desbetreffende school worden gegeven en hij is verplicht aan het bevoegd gezag en het schoolhoofd de terzake van het godsdienstonderwijs verlanqde in lichtingen te verstrekken. Artikel 5. 1. Jaarlijks vóór 1 april zendt het bestuur van de instelling zijn aanvrage tot toekenning van de tegemoetkoming over het afgelopen kalenderjaar bij burgemeester en wethouders in. 2. Bij die aanvrage moeten worden overgelegd: a. een opgave, vermeldende de personalia van de leraren; b. een opgave van het aantal uren, dat per school door die leraren aan het gods dienstonderwijs werd besteed, onder vermelding tevens van de wijze, waarop die besteding heeft plaatsgevonden; ceen rekening en verantwoording van de gemaakte kosten over het afgelopen kalenderjaar; d. een begroting van kosten voor het eerstvolgende kalenderjaar. De sub a en b bedoelde opgaven dienen vóór de inzendinq door het bevoegd gezag van de desbetreffende school voor gezien en akkoord te worden getekend. 3. Desverlangd dient de instelling aan burgemeester en wethouders of door dit college aan te wijzen ambtenaren inzage te geven van de boeken en bescheiden en voorts alle inlichtingen te verstrekken, die voor de beoordeling van de aanvrage dienstig worden geacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 25