dat reclamant niet inziet waarom thans wat de bebouwingsgrens betreft
voor beide zijden van bedoeld geprojecteerd weggedeelte van de
verbindingsweg een geheel verschillende handelwijze wordt gehanteerd
die in het nadeel van reclamant uitvalt;
dat reclamant tenslotte stelt, dat hij bezwaar heeft tegen artikel 2
lid B van de bij het ontwerp-besterrmingsplan behorende voorschriften
voor zover dit artikel betrekking heeft op de plaatsing van kampeer
wagens, aangezien dit voor het resterende gedeelte van zijn als
"voortuin" aangewezen perceelsgedeelte tot een beperking van de
gebruiksmogelijkheden leidt, die eveneens door geen enkel stedebouw
kundig belang wordt gevorderd;
overwegende dienaangaande, dat indien van waardevermindering van eigendommen of
schade anderszins sprake zou zijn zodanig, dat die schade redelijkerwijze niet
of niet geheel ten laste van reclamant behoort te blijven, artikel 49 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening voldoende waarborgen biedt;
dat tegenover de mening van reclamant als zou bedoeld weggedeelte niet noodzakelijk
zijn kan worden gesteld, dat deze weg juist nodig is om een verbinding te naken
tussen het bestemmingsplan "Het Kerkeind" en het plan "De Gouwen II 1968";
dat door gehoor te geven aan de in het kader van het bestemmingsplan "Het Kerkeind"
ingediende bezwaarschriften weliswaar het betreffende gedeelte van de geprojecteerde
verbindingsweg meer het karakter van woonstraat heeft verkregen, doch dat gewijzigde
inzichten omtrent tracering en profilering van wegen niet de facto betekenen dat in
casu de aanleg van bedoeld weggedeelte overbodig of niet noodzakelijk wordt geacht;
dat uit een naar een ontwerp van het technisch adviesbureau van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten gemaakte opzet van de verkeersstructuur in de gemeente, de
geprojecteerde verbindingsweg verantwoord en noodzakelijk blijkt;
dat op grond van bovenvermelde redenen dit deel van het bezwaarschrift van de heer
Joosen ongegrond dient te worden verklaard;
dat waar reclamant stelt dat hij bezwaar heeft tegen het geven van de bestemming
"voortuin" van de strook grond vanaf de voorkant van zijn garage tot aan de
westelijke begrenzing van het plan, gecombineerd met het verleggen van de bebouwings
grens, alsmede het opleggen van beperkingen inzake de gebruiksmogelijkheden van de
betreffende grond het ontwerp-bestemmingsplan ter plaatse is gewijzigd, zodat aan
dit bezwaar is tegemoet gekomen;