a forse verhoging nastreeft. Het zal overigens toch niet de bedoeling van het college zijn, deze belasting stap voor stap zodanig te verhogen, dat ze te zijner tijd nauwelijks meer op te brengen zal zijn? In zijn antwoord zegt de voorzitter, dat de hondenbelasting geen doelbelasting is. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen. De raad kan dan ook in algehele vrij heid beslissen, wat hij met de opbrengst gaat doen. Aan deze verhoging ligt dan ook geen andere filosofie ten grondslag dan een opvoering van de gemeentelijke financiële middelen. Invoering van het draagkrachtprincipe of hantering van het profijtbeginsel zouden de perceptiekosten nog hoger maken dan ze al zijn. De verhoging is inderdaad aan de forse kant. Indien echter het bedrag van deze belasting ad. 2,50 in 1910 omgerekend zou worden naar wat redelijk is in 1978 zou met een bedrag van 50,niet volstaan zou kunnen worden. Bij een vorige discussie over het tarief van de hondenbelasting is de mening van de raad naar voren gekomen, dat het belastingbedrag eigenlijk veel hoger zou moeten zijn. Het college is dit uiteraard niet vergeten en mede vandaar dit voorstel. Deze verhoging is niet in strijd met de richtlijnen van Binnenlandse Zaken, omdat die geen betrekking hebben op belastingen maar op heffingen en retributies. De hondenbelasting brengt ongeveer 13.000,op. De Raad heeft indertijd gevraagd om verhoging. Rekening houdend met wat in andere gemeenten geheven wordt, hetgeen varieert van nihil tot 150,is het college gekomen op een belastingbedrag van 50,Op grond van een wetswijziging van 1970 moet thans besloten worden tot vaststelling van een nieuwe belastingverordening. Raadslid Biersma-Brounts zegt dat in de Groennota wel een verband wordt gelegd tussen het aantal honden en de hoogte van de belasting. Zij vraagt dan ook niet ten onrechte, hoe het college daar nu over denkt.Zij geeft het college in overweging deze belasting af te schaffen als het toch zo moeilijk blijkt om ze in te vorderen. Raadslid Joosen betwijfelt of de raad er zo op heeft aangedrongen deze belasting te verhogen. Er is overigens niet door de voorzitter verteld, waarom een zo drastische ver hoging nodig is. Raadslid Braat vraagt, of de verhogingen, die er wellicht in de komende jaren nog gaan komen, de bedoeling hebben het hondenbezit wat af te schrikken. De voorzitter zegt, dat de Groennota nog pas in een ontwerp-stadium verkeert. Daarover kan dan ook nog niet gediscussieerd worden. De raad heeft wel degelijk gevraagd om een verhoging van de hondenbelasting. Een belastingbedrag van 50,is naar de mening van het college alleszins redelijk. De meer-opbrengst van deze belasting wordt toegevoegd aan de post "onvoorziene uitgaven". De raad kan daarover in alle vrijheid beschikken. De hoogte van het tarief van de Hondenbelasting werkt niet afschrikwekkend; het kan dan ook niet zodanig als middel gebruikt worden. Raadslid Biersma-Brounts heeft het voorstel gedaan deze belasting af te schaffen. Spreker vraagt, of dit voorstel ondersteund wordt. Raadslid Joosen blijkt zulks te doen. Het voorstel wordt vervolgens in stemming gebracht. Het wordt verworpen met drie tegen acht stemmen. Vóór het voorstel stemden de raadsleden Biersma-Brounts, Joosen en Smeulders, tegen het voorstel stemden de raadsleden van Beek, Rienks-SchiedonVossenaar-Blokdijk, van Geffen, de Jong, Schreinemachersvan Rijckevorsel van Kessel en Braat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 75