3. Indien de belastingplicht voor 1 juli van het belastingjaar eindigt,
wordt door burgemeester en wethouders ontheffing verleend tot de helft
van het in artikel 4 genoemde recht.
Artikel 7
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeente-ambtenaren aanv/ijzen,
die in hun plaats treden net betrekking tot de uitvoering van enige
wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van het recht.
Artikel 8.
1. Bevoegd tot het verlenen van afschrijving van belasting als bedoeld in
artikel 17 van de Wet van 22 mei 1845 (Stbl. 22) is het college van
burgemeester en wethouders.
2. Bevoegd tot het verlenen van uitstel van betaling als bedoeld in
artikel 17 van de Wet van 22 mei 1845 (Stbl. 22) is het college van
burgemeester en wethouders.
Artikel 9.
Onverminderd het bepaalde in artikel 293, le lid, van de gemeente-wet wordt
op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van ten
hoogste 250,
Artikel 10.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1979.
2. Met ingang van dit tijdstip vervalt de "Verordening Reinigingsrechten 1973"
vastgesteld op 3 juli T973, sedert gewijzigd, met dien verstande, dat
zij van kracht blijft over de belastingjaren, die voor dit tijdstip zijn
geëindigd
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van de Raad van de gemeente
Teteringen op 19 december 1978,
de Raad voornoemd,