43
Een en ander zal alsnog geschieden. Maar daarbij zullen wel alle andere mogelijk
heden betrokken moeten worden. De bereidheid van het college tot het onderzoeken van
de mogelijkheden naar jeugdtandzorg is zeker aanwezig. Indien van het zwenfoad
bij Maria Rabboni cjeen gebruik gemaakt wordt, behoeft ook geen huur betaald te
worden.
Met betrekking tot de opmerkingen over de buro's voor beroepskeuzevoorlichting zegt
zij, dat het college die gaarne nader zal bestuderen. Er zal overigens wel overleg
dienen plaats te vinden met alle bij deze materie betrokkenen. De raad zal te zijner
tijd van de bevindingen van het college op de hoogte worden gesteld. Er dient
zeker iets gedaan te worden aan de huisvesting van de bibliotheek.
Wellicht kan het vrij binnenkort vrijkomende leslokaal in het gemeenschapshuis
voor dit ruimteprobleem een oplossing bieden. Het verschil tussen de werkelijke
kosten van het zwemonderwijs en de raming daarvan bedroeg in 1978 slechts 200,
De raming was 13.000,de werkelijke kosten bedroegen 12.800,
Het klaslokaal in het gemeenschapshuis zal in het kanende schooljaar niet meer nodig
zijn. Qrrdat het hier om een zesde klas gaat, zal die klas ophouden te bestaan.
De leerlingen gaan immers van daaruit naar enige vorm van voortgezet onderwijs.
Binnen het bestaande schoolgebouw is dan voldoende ruimte aanwezig. Over enige
tijd zal ook deze school te kampen gaan krijgen met leegstand van lokalen.
Hierna constateert de voorzitter dat de beantwoording van de algemene beschouwingen
in eerste termijn is afgerond.
Hij schorst hierna de vergadering onder mededeling, dat het college van mening is,
dat het de voorkeur verdient om de verdere behandeling van de begroting voort te
zetten op woensdag 24 januari om 20.00 uur.
Na heropening van de vergadering blijkt de raad van oordeel te zijn, dat de be
handeling het best kan worden voortgezet op woensdag 24 januari om 20.00 uur.
De voorzitter schorst hierna op die datum om 0.40 uur de vergadering.
Hij heropent de vergadering cm 20.00 uur en verleent het woord aan raadslid
Biergra-BrountsZij zegt met de voorzitter van mening te zijn, dat een afspiegelings
college in de huidige constellatie een goede oplossing is. Een dergelijk college
kan echter wel een programma hebben en het behoeft derhalve niet kleurloos te zijn.
De partijen, die deze wethouders gekozen hebben, zijn daar mede verantwoordelijk
voor. Inzake de continuïteit van bestuur merkt zij op, dat vanzelfsprekend het
roer niet om de vier jaar totaal moet warden omgegooid.
Een aantal uitgangspunten moet natuurlijk ook door een nieuwe raad worden onder
schreven. Te veel uitgaan van continuïteit betekent echter, dat de kiezer buitenspel
wordt gezet. Deze nieuwe raad zal ongetwijfeld andere prioriteiten stellen dan de
vorige raad. Het behoort tot de taak van het gemeentebestuur en van de politieke
partijen om de burger tot meedenken te motiveren.
De burger moet in een vroeg stadium in de gelegenheid zijn om mee te denken en niet
pas als de plannen al zo ongeveer klaar zijn.