58
Wanneer dat niet het geval is, hoort het college dat wel van het schoolbestuur.
Als er op een bepaald moment in één ruimte vier aktiviteiten tegelijk moeten plaats
vinden, dat is dat een aangelegenheid voor de schoolleiding c.q. voor het school
bestuur. Het gemeentebestuur heeft daarmee niet van doen.
De voorzitter constateert hiermede het einde van de tweede termijn. Inzake de begrotings
behandeling is hij van mening, dat in de toekomst het wellicht zo zal moeten zijn:
schriftelijke vraagstelling met beantwoording door het college, waarna algemene
beschouwingen; in de volgende vergadering beantwoording door het college en behandeling
in tweede termijn.
Raadslid Schreinemachers pleit voor een duidelijke schriftelijke behandeling, zodanig
dat het college daaruit weet, wat er aan de orde gaat komen, ook in de algemene
beschouwingen. Het college heeft dan twee weken de tijd om een aantal antwoorden te
formuleren. Het grote voordeel van deze avond is, dat men als raadslid de tijd heeft,
om een en ander te laten bezinken en pas daarna te reageren.
De voorzitter zegt, dat ook college de tijd nodig heeft om de beantwoording in eerste
termijn voor te bereiden.
Raadslid Schreinemachers zegt dat daarover afspraken gemaakt kunnen worden. Indien in de
vraagstelling van de eerste termijn de grote lijnen, aangegeven voor de schriftelijke
vraagstellingen, worden aangehouden, dan schept dat zeker meer duidelijkheid.
De voorzitter constateert hierna, dat in de toekomst de begrotingsbehandeling over twee
dagen gespreid zal moeten plaatsvinden.
Nu gaan eerst de bedrijfsbegrotingen vastgesteld worden daarna wordt de algemene dienst
hoofdstuksgewijze en zo nodig postgewijze behandeld en vastgesteld.
Raadslid Joosen vraagt of er geen derde termijn is.
De voorzitter beantwoordt deze vraag ontkennend maar voegt er aan toe, dat opnieuw het
woord kan worden gevoerd bij iedere bedrij fsbegroting en bij ieder hoofdstuk van de
algemene dienst. Hierna stelt hij de begroting van het Woningbedrijf aan de orde.
Raadslid Joosen zegt, dat het hem inzake de renovatie niet op de eerste plaats gaat
om de klachten, die er nu naar voren zijn gekomen. Het gaat er om, dat het college
gezegd heeft, dat de renovatie in de eerste helft van dit jaar voltooid zal zijn. Uit
informatie bij de betreffende dienst is hem gebleken, dat men daar geen kans ziet om
binnen die termijn alle bewoners van de nog te renoveren woningen tevreden te stellen.
Dan zou het college dit die mensen, die het gewone onderhoud als behangen enz. van
hun woning nu al twee jaar lang hebben uitgesteld en nog steeds in de kou staan, nu
raar eens duidelijk moeten maken. Zij beschikken over totaal geen informatie en dat is
een van zijn grootste grieven. Daarnaast kan het voor iedereen duidelijk zijn, dat er
een bedrag van 13.800,geen enkele woning gerenoveerd kan worden. Jaren
geleden heeft hij al betoogd, dat de bestekken niet deugen. Men kan nu wel zeggen, dat
het Ministerie het nodige meerwerk aanvaardt, maar als dat straks niet zo blijkt te zijn,
dan zal de aannemer het werk zo lang uitstellen, dat deze mensen nog meer gedupeerd
worden. Hij vindt dit onaanvaardbaar. Het verbaast hem dan ook zeer, dat het college niet
begrijpt, dat hij hierover verbolgen is.