3 Hij vraagt zich af hoe deze commissie nu functioneert. Dat functioneren is een bron van ellende, althans zo komt het bij de burger over. Onduidelijkheid over de uitgangspunten, over waarom iets vandaag wel goedgekeurd wordt en morgen weer niet. Er zijn legio voorbeelden aan te halen. Het gemeentebestuur is niet gebonden aan de adviezen van de Welstandscommissie. Wanneer men een aantal vreemde zaken meemaakt, moet men niet schromen van die adviezen af te wijken. Spreker verwijst in dit verband maar een publikatie in het Dagblad de Stem van 9 december 1978. Hij wil zich gaarne aansluiten bij het pleidooi in die publicatie voor openbaarheid van de vergaderingen van de Wel standscommissie. Dat is niets nieuws, want in Haarlem gebeurt dat al. Door deze openbaarheid wordt het werk van de welstandscommissie voor de burger in ieder geval doorzichtiger. Het college zou zijn oor ook een te luisteren kunnen leggen in Waalwijk, waar bewoners zowel als raadsleden in de commissie vertegenwoordigd zijn. Ook dat zal de burger wellicht een gevoel van meer rechtszekerheid verschaffen dan nu het geval is. In dat artikel is ook te lezen, dat veel welstandscommissies het werk boven het hoofd groeit. Hij zegt te hopen, dat dit niet waar is. Zou dat immers wel het geval zijn, dan zou de kwaliteit van het werk daaronder kunnen lijden. Voorts vraagt hij, of er inderdaad een onderhoud geweest is met de Welstandscommissie en, indien dat het geval is, welk resultaat dat heeft opge leverd. Krijgt de welstandscommissie alleen de tekening toegezonden of daarnaast ook een omschrijving van wat er gewenst wordt? Waar blijft de inventarisatie, waar over het college zich drie maanden geleden zou beraden? Hij had gevraagd om binnen drie maanden een inventarisatie te mogen krijgen. Die termijn is op één dag na om. Over welke objectieve maatstaven beschikt de commissie c.q. het college om te kunnen bepalen, waarom het ene wel mag en het andere niet Spreker is overigens van mening, dat in de gehele welstandskwestie de bewijslast bij de overheid, die beperkt, berust en niet bij de burger, die iets wil. Raadslid Biersma-Brounts zou over de lijdensweg van de bouwaanvrage van de heer van de Sanden willen spreken. Behalve de punten, die de heer Schreinemachers naar voren heeft gebracht, zijn er in de gehele procedure fouten gemaakt. Op 16 augustus 1978, werd de beslissing met ten hoogste twee maanden verdaagd. Dit werd de heer van de Sanden medegedeeld. Op 8 december d.a.v.derhalve vier maanden later, krijgt hij pas weer enig bericht. Zij vraagt zich af, of hier nog wel gesproken kan worden van behoorlijk bestuur. In de raadsvergadering van 31 oktober j.l. werd gevraagd om een inventarisatie. Zij zelf vroeg toen, of er bepaalde richtlijnen legeven zouden kunnen worden. Zij vindt van die hele discussie niets terug in verslagen van vergaderingen van de commissie planologische maatregelen. Zij weet °°k niet, of dit in de Welstandscommissie aan de orde is geweest. Wel heeft zij gelezen, dat ook de heer Höefsmit al op 14 augustus 1978 vroeg om minimum- en maximum maten van dakkapellen. Zij heeft daarop geen antwoord gezien. Vreemd vindt zij het ook, dat de commissie op 14 augustus j.l. een dakkapel wel goed keurt, maar diezelfde dakkapel op 17 januari j.l. afkeurt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 18